Ga door naar hoofdcontent
Onder welke voorwaarden mag ik vrijwilligers inzetten in mijn organisatie?

Onder welke voorwaarden mag ik vrijwilligers inzetten in mijn organisatie?

In artikel 1 van hoofdstuk 12 van cao OB 2024-2026 is het volgende bepaald:

1. Volgens de wet heeft een openbare bibliotheek in ieder geval 5 functies. Deze functies worden ingevuld door een professionele organisatie. De professionele organisatie staat voor de invulling, continuïteit en doorontwikkeling van deze 5 functies.

2. Een organisatie die valt onder de werkingssfeer van de cao OB kan werken met vrijwilligers. De inzet van vrijwilligers is slechts een aanvulling op de professionele organisatie. Iedere organisatie heeft hiervoor beleid.

3. Jouw werkgever overlegt met de or of de pvt over:

  • het vrijwilligersbeleid; en
  • welk deel van het werk door vrijwilligers uitgevoerd kan worden.

4. De inzet van vrijwilligers gebeurt onder toezicht en met ondersteuning van de professionele organisatie. De inzet van vrijwilligers gaat niet ten koste van de betaalde formatie van de professionele organisatie.

5. De leden 1 tot en met 4 van dit artikel gelden ook voor de inzet van vrijwilligers toegewezen door de subsidiërende overheid.

6. Jouw werkgever en de or of de pvt informeren direct de cao-partijen via het secretariaat van cao-partijen als:

  • er op lokaal niveau een onoverbrugbaar verschil van inzicht dreigt te ontstaan;
  • dit verschil van inzicht gaat over de inzet van vrijwilligers bij de inrichting van het werk in relatie tot de omvang van de formatie; en
  • jouw werkgever en or of pvt hier samen niet uitkomen.

Het secretariaat van cao-partijen wordt gedaan door de VOB, Hamburgerstraat 28a, 3512 NS te Utrecht. Het secretariaat is via e-mail bereikbaar op: secretariaatcao@debibliotheken.nl.

7. In bijlage G staat een uitleg over dit artikel. Deze bijlage is onderdeel van de cao OB.

De kern van artikel 1 van hoofdstuk 12 van cao OB 2024-2026 is dat iedere werkgever die met vrijwilligers werkt daarvoor beleid moet ontwikkelen in overleg met de ondernemingsraad (or) of personeelsvertegenwoordiging (pvt).

Op grond van de cao OB 2024-2026 dient de inzet van vrijwilligers beperkt te blijven tot een aanvulling op de professionele organisatie en mag de inzet van vrijwilligers niet ten koste gaan van de betaalde formatie van de professionele organisatie. Daarnaast moet de inzet van vrijwilligers gebeuren onder supervisie en met ondersteuning van de professionele organisatie.

Aanvullende taken mogen dus worden uitgevoerd door vrijwilligers, maar alleen onder supervisie en met ondersteuning van betaalde medewerkers en er mag daarbij geen sprake zijn van verdringing van betaald werk door vrijwilligers. Wanneer vrijwilligers taken gaan uitvoeren die eerst door betaalde medewerkers werden uitgevoerd, kan er sprake zijn van verdringing. Dit hoeft echter niet zo te zijn als die betaalde medewerkers andere taken gaan uitvoeren, bijvoorbeeld begeleidende taken ten behoeve van de vrijwilligers. Het gaat erom dat de inzet van vrijwilligers niet ten koste gaat van de betaalde formatie.

In 2016 heeft over de uitleg van (toenmalig) artikel 48 cao OB (nu art. 1 van hoofdstuk 12) een procedure gespeeld. De kantonrechter en in hoger beroep het Hof waren van oordeel dat de bepaling over vrijwilligers in de cao OB beperkt moet worden uitgelegd. In het arrest van het Hof is geoordeeld dat vrijwilligers niet mogen worden ingezet voor werkzaamheden die nu of tot voor kort door betaalde krachten werden verricht. Overigens vindt de VOB dit een te verstrekkende oprekking van hetgeen is bepaald in artikel 1 hoofdstuk 12 van de cao OB 2024-2026. Cao-partijen hebben aanvullende afspraken gemaakt over artikel 1 hoofdstuk 12. Dit om de gewenste transitie in de branche openbare bibliotheken te ondersteunen in plaats van te belemmeren. Afspraken die beter aansluiten bij de actuele visie op de inzet van en het samenwerken met vrijwilligers. Afspraken die leiden tot een in de cao OB op te nemen toelichting die helder de bedoeling van cao-partijen weergeeft en geen/nauwelijks ruimte laat voor (onjuiste) interpretatie. Met deze toelichting beogen cao-partijen te voorkomen dat op de werkvloer, met de or of pvt of voor de rechter discussie ontstaat.

In lid 6 artikel 1 van hoofdstuk 12 is opgenomen dat indien in het plaatselijk overleg tussen werkgever en or of pvt een onoverbrugbaar verschil van inzicht dreigt te ontstaan over de inzet van vrijwilligers bij de inrichting van de werkzaamheden in relatie tot de omvang van de formatie, werkgever en or/pvt dit terstond ter kennis van cao-partijen brengen. In lid 7 artikel 1 van hoofdstuk 12 wordt verwezen naar een toelichting op het artikel, die onlosmakelijk deel uitmaakt van de cao OB. Deze toelichting is opgenomen in Bijlage G van de cao OB 2024- 2026.