Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen openbaar naar de Raad van State
Dinsdag 28 oktober 2025Het voorstel van de wijziging van de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) is op 26 september in de ministerraad behandeld en aangenomen. Momenteel ligt deze bij de Raad van State, die binnen drie maanden een advies uitbrengt over de nieuwe wet. Het wetsvoorstel is inmiddels openbaar gemaakt op de wetgevingskalender van de overheid.
Internetconsultatie goed beantwoord door de sector
In de voorgestelde wetswijziging van de internetconsultatie in december 2024 was een zorgplicht voor gemeenten opgenomen om te voorzien in een openbare bibliotheekvoorziening. De zorgplicht was in dit voorstel versmald tot een fysieke ondergrens van één vestiging, die 15 uur open is, met collectie en professionele bezetting. In haar reactie op de internetconsultatie was de VOB positief over de ambitie van het kabinet om het bibliothekennetwerk te versterken en een zorgplicht voor bibliotheken in te voeren. Wel pleitten we om de zorgplicht, in lijn met het meerjarenplan, expliciet te koppelen aan de lokale maatschappelijke opgaven en demografie van gemeenten en openbare lichamen. De zorgplicht zou daarbij moeten gaan om een plicht voor ‘een lokale openbare bibliotheekvoorziening’, passend bij het verzorgingsgebied.
In december 2024 riepen we onze leden op om, in lijn met onze reactie, te reageren op de internetconsultatie. De sector heeft daar massaal gehoor aan gegeven. Daarmee hebben we gezamenlijk een sterk signaal afgegeven, wat heeft geresulteerd in een aantal wijzigingen in het huidige voorstel dat ter advisering voorligt bij de Raad van State.
Belangrijke wijzigingen in het nieuwe voorstel
De signalen vanuit de sector zijn goed gehoord door het ministerie. Hieronder een aantal belangrijke wijzigingen ten opzichte van het conceptwetsvoorstel uit december 2024.
Zorgplicht van fysieke vestiging naar ‘bibliotheekvoorziening’
Het wetsvoorstel beoogt een solide en structurele basis te leggen voor de aanwezigheid van een bibliotheek in alle gemeenten en de drie openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. In de nieuwe wet is opgenomen dat de gemeente moet voorzien in een aanbod van bibliotheekvoorzieningen, dat binnen redelijke afstand voor de inwoners toegankelijk is. De zorgplicht heeft in hoofdzaak een kwalitatieve invulling. Als onderdeel van het aanbod dient de gemeente ten minste één bibliotheekvoorziening in stand te houden die:
a. Alle vijf de wettelijke functies vervult;
b. Een fysieke collectie heeft; en
c. Over een professionele personeelsbezetting beschikt.
Daarnaast is in de wet opgenomen dat de gemeente een meerjarenplan schrijft, waarbij zij de lokale bibliotheek betrekt. Bij de algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden opgesteld met betrekking tot de inhoud van het meerjarenplan.
De zorgplicht ten aanzien van lokale bibliotheken is een verzwaring van de bestaande wettelijke bevorderingstaak voor gemeenten.
Verankering van de samenwerking tussen de bibliotheek en het onderwijs bij leesbevordering
Het regeerprogramma van het huidige demissionaire kabinet beschrijft dat de bibliotheken een belangrijke rol spelen bij leesbevordering in het onderwijs. Uit onderzoek blijft dat de programma’s zoals ‘de Bibliotheek op School’ effectief zijn. Op grond daarvan is besloten deze programma’s structureel op te nemen in het leesbevorderingsbeleid voor scholen en bibliotheken. De specifieke rol van bibliotheken bij leesbevordering voor de schoolgaande jeugd en de bekostiging daarvan krijgen bij de aanpassing van de Wsob een wettelijke basis:
‘Als onderdeel van de taak, bedoeld in artikel 8, onderdeel f, bevordert de lokale bibliotheek het lezen bij onderwijsinstellingen als bedoeld in artikel 1 van de Wet register onderwijsdeelnemers in de gemeente, gemeenten of het openbare lichaam waarin zij werkzaam is.’
Met dit onderdeel wordt uitvoering gegeven aan de motie Mohandis ‘duurzame verankering van de Bibliotheek op School’. Voor de duurzame verankering van de Bibliotheek op school is in 2027 € 19 miljoen beschikbaar. Vanaf 2028 gaat het jaarlijks om € 25 miljoen.
Provinciale ondersteuningstaken
De rol van de provinciale ondersteuningsinstellingen (POI’s) is in het nieuwe voorstel verhelderd. Ten opzichte van de huidige Wsob zijn de volgende rollen toegevoegd:
Een provinciale ondersteuningsinstelling:
a. Verricht ondersteunende activiteiten ten behoeve van de lokale bibliotheken;
b. Biedt kennis en advies over de inrichting, exploitatie en doorontwikkeling van lokale bibliotheken;
(…)
e. Werkt samen met andere provinciale ondersteuningsinstellingen.
Netwerk en innovatie
Innovaties ten behoeve van bibliotheekvoorzieningen is in de nieuwe wet opgenomen als taak van het netwerk. Een deelnemer van het bibliotheeknetwerk, zijnde de lokale bibliotheken, de POI’s en de KB, ‘werkt samen met de andere deelnemers aan innovaties ten behoeve van bibliotheekvoorzieningen.’
Naast bovenstaande wijzigingen zijn er wijzigingen in het gezamenlijke collectieplan, de landelijke digitale infrastructuur en het beheerplan. Daarnaast leidt de wetswijziging tot wijzigingen in de Wet auteursrechten en de Wet op de naburige rechten.
Financiële gevolgen van de wetswijziging
Voor de zorgplicht is een structureel budget van circa € 60 miljoen per jaar beschikbaar. De uitkering per gemeente wordt berekend op basis van en bedrag per inwoner in combinatie met een bedrag dat tenminste benodigd is om een locatie te exploiteren. Het bedrag per inwoner bedraagt € 2,90, waarbij het totale bedrag per gemeente nooit lager is dan € 100.000 structureel.
Voor de bekostiging van de activiteiten van bibliotheken op het gebied van leesbevordering in samenwerking met scholen is in 2027 een bedrag van € 19 miljoen beschikbaar, oplopend naar € 25 miljoen structureel vanaf 2028. De minister keert dit bedrag uit aan bibliotheken in de vorm van een subsidie voor dit specifieke doel.
Parlementaire behandeling van de Wsob
Na het advies van de Raad van State wordt de wet naar de Tweede Kamer gestuurd. Na behandeling in de Tweede Kamer volgt de wetsbehandeling van de Eerste Kamer. Naar verwachting vindt de parlementaire behandeling in de eerste helft van 2026 plaats.
Voor vragen en meer informatie kun je terecht bij Meryem van Gelder, adviseur Public Affairs, of Klaas Gravesteijn, directeur.








