Lees verder

Op het moment dat een werknemer schriftelijk akkoord gaat met een vaststellingsovereenkomst begint de wettelijke bedenktijd van twee weken te lopen. De vaststellingsovereenkomst hoeft dan nog niet te zijn ondertekend. Dit heeft de Kantonrechter in Leiden geoordeeld.

De wettelijke bedenktijd

Zowel bij schriftelijke instemming met de opzegging (artikel 7:671, lid 1 Burgerlijk Wetboek) als bij beëindiging met wederzijds goedvinden door middel van een vaststellingsovereenkomst (artikel 7:670b Burgerlijk Wetboek) heeft de werknemer twee weken bedenktijd.

De bedenktijd gaat in na de datum waarop de vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen. De wet geeft geen uitsluitsel over wanneer een vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen.

Kantonrechter Leiden

De Kantonrechter in Leiden heeft in haar uitspraak van 1 juni 2016 geoordeeld dat het schriftelijkheidsvereiste in het kader van de bedenktermijn niet zo ver gaat dat de bedenktermijn pas gaat lopen als beide partijen de vaststellingsovereenkomst hebben ondertekend. De kantonrechter concludeerde dat er over de belangrijkste bestanddelen van de vaststellingsovereenkomst was onderhandeld en uiteindelijk per email overeenstemming was bereikt.

Kantonrechter Rotterdam

Eerder oordeelde de Kantonrechter in Rotterdam in haar uitspraak van 10 februari 2016 dat de bedenktijd gaat lopen vanaf de dag na de ondertekening van de vaststellingsovereenkomst. De handtekening is hierbij doorslaggevend.

Waar moet u nu van uitgaan?

In de jurisprudentie is het klaarblijkelijk nog geen uitgemaakte zaak wanneer de bedenktijd gaat lopen. Daarom adviseert de VOB u om voor de zekerheid uit te gaan van de uitspraak van de Kantonrechter Leiden. Het moment dat op hoofdlijnen schriftelijke overeenstemming heeft plaatsgevonden is dan doorslaggevend. Dit kan door middel van instemming via de e-mail zijn, maar bijvoorbeeld ook via WhatsApp.