Anne van den Dool
Anne van den Dool is onder andere onderzoeksredacteur bij de KB. Voor meer informatie ga naar annevandendool.nl.
Dit interview is onderdeel van de serie ‘Vooruitblikkende bibliotheken tijdens de coronacrisis’. Anne van den Dool (onderzoeksredacteur bij de KB) bevraagt hiervoor directeuren in bibliotheekland naar specifieke thema’s die spelen bij de maatregelen rondom het coronavirus. Steeds meer bibliotheken stellen vestigingen gedeeltelijk weer open.
Wanneer Frederique Westera, directeur van de Bibliotheek Salland, wordt benaderd voor deze interviewreeks, reageert ze nederig: ‘Ik weet niet hoeveel ik nog aan deze serie toe te voegen heb, maar laten we een poging wagen.’
Ze herhaalt die woorden aan het begin van het videogesprek, waarin ze vertelt over de basic plattelandsbibliotheek die ze runt. ‘Omdat we verspreid zijn over meerdere gemeenten, willen we onze diensten in al onze vestigingen tegelijkertijd opzetten. Wanneer we in een vestiging in een van de gemeenten proefdraaien, horen we van een andere gemeente: waarom zijn jullie bij ons niet open?’
De Sallandse bibliotheek richt zich normaal gesproken op participatie en de dienstverlening aan het onderwijs – twee speerpunten die zich moeilijk laten rijmen met de beperkte mate waarin bibliotheken op dit moment hun diensten kunnen uitvoeren. ‘Hoe graag wij die programmalijnen ook willen uitzetten, uiteindelijk zien we op dit moment toch dat bezoekers vooral het lenen van boeken hebben gemist,’ vertelt Westera. ‘Ook ons contact met gemeenten is momenteel op die primaire dienstverlening gericht. We moeten niet vergeten dat dat ook de functie is waarmee we de meeste mensen bereiken.’
Veel van de kleine bibliotheken in Salland waren op gezette tijden onbemand open. ‘Onder de huidige omstandigheden is dat helaas geen optie,’ legt Westera uit. ‘We moeten nu met zoveel mogelijk mensen bijspringen om de vloer in de gaten te houden en mensen te begeleiden tijdens hun bezoek. Daarom staan nu ook collega’s uit andere programmalijnen op de vloer. Zelf heb ik ook in elk gemeente een dienst gedraaid. Dat willen we misschien wel vasthouden: de uitwisseling tussen verschillende lijnen helpt te begrijpen waar collega’s mee bezig zijn.’
In elke vestiging zag Westera blije gezichten. Dat vond ze hartverwarmend. ‘Wel is het behoorlijk ingewikkeld het protocol zoals dat er nu ligt te handhaven,’ geeft ze toe. ‘Met name oudere bezoekers die wat slechter horen, gaan al snel dicht bij je staan om je beter te kunnen verstaan.’
In Salland beginnen ze nu langzaam maar zeker ook met het vervullen van andere functies. Zo hebben ze de afgelopen tijd Taalwandelingen opgezet, ter vervanging van de Taalhuisgesprekken die normaal gesproken in de bibliotheek worden gevoerd. ‘Op dit moment is samen aan een tafeltje in de bibliotheek zitten even geen optie,’ weet Westera. ‘Daarom gaan de deelnemers en vrijwilligers ’s avonds samen naar buiten. We hebben wat dat betreft de afgelopen weken enorm geluk gehad met het mooie weer. We zijn tot de ontdekking gekomen dat deze vorm een grote aanvulling is op ons reguliere aanbod. Tijdens zo’n avondwandeling kom je veel praktische situaties tegen waarover je kunt praten: verkeerssituaties, natuur, interactie tussen mensen. De openbare ruimte leent zich heel goed als inspiratiebron voor een interessant gesprek. Daarbij leren deelnemers de taal op een terloopse manier, die natuurlijker aanvoelt dan de gekunstelde situatie waarin die gesprekken normaal gesproken plaatsvinden. Deze vorm houden we graag vast.’
Westera maakt zich geen illusies over het bereik van de bibliotheek. ‘Ik ben bang dat we eigenlijk maar met een heel klein deel van de samenleving contact hebben,’ stelt Westera. ‘De vraag is ook of dat wel het goede deel van de samenleving is, het deel dat ons het hardst nodig heeft. Ook tijdens deze crisis zijn we teruggevallen op de klassieke kanalen: we hebben het aantal sociale media-posts opgeschroefd en hebben meer nieuwsbrieven verstuurd. Met die manieren van communiceren vallen natuurlijk ook ontzettend veel mensen buiten de boot – misschien wel de mensen die ons het hardst nodig hebben. Voor het opschroeven van hun taalvaardigheid en voor het wegwijs worden in de wereld van de digitale overheid. Ook hen willen we natuurlijk ontzettend graag helpen, juist in deze tijd.’
Daarbij gaat het niet alleen om de vraag of deze doelgroep wel of niet de berichten van de bibliotheek onder ogen krijgt, maar ook of die een snaar raken. ‘We spreken de taal van maar een heel klein deel van de samenleving,’ aldus Westera. ‘Ook de samenwerkingen met maatschappelijke partners helpen ons hier lang niet altijd verder in. Soms spreken zij evenmin de taal van hun eigen doelgroep, is mijn inschatting.’
Niet iedere Nederlander met een taalprobleem beseft bovendien dat hij een taalprobleem heeft, realiseert Westera zich. ‘Hoe maken we dat aan hen duidelijk? Hoe laten we hen het belang van deze vaardigheden zien? Deze mensen hebben zichzelf allang allerlei trucs aangeleerd, waardoor ze minder snel in benarde situaties terechtkomen: ze verzinnen excuses om een menukaart niet te hoeven lezen, bluffen zich door een sollicitatiegesprek heen. Wanneer wij hen aanspreken op hun taalniveau, spreken we hen aan op een beperking. Dat is geen prettige boodschap.’
Om die drempels te verlagen, pleit Westera ervoor om ambassadeurs aan de bibliotheek te verbinden, die wel de taal van deze doelgroepen spreken. ‘Ik zou heel graag samen met hen een nieuwe programmering uitwerken, die helemaal op hen is toegespitst. We moeten meer voorlezen in de wijken, mensen op staat aanspreken. We moeten gedurfder zijn.’
Die uitdagingen rondom participatie en zelfredzaamheid gaan ze bij de Bibliotheek Salland noodgedwongen aan met beperkte middelen. ‘We hebben te weinig personeel om deze dienstverlening structureel uit te breiden. Daar komt door deze crisis op de korte termijn waarschijnlijk weinig verandering in.’
Wel heeft de coronacrisis Westera nog eens extra goed laten zien hoe belangrijk de klassieke uitleenfunctie van de bibliotheek is. ‘Het is dankzij díe functie dat we toch een relatief groot draagvlak in de maatschappij hebben. Alle activiteiten die we organiseren en cursussen die we opzetten zijn ontzettend goed voor de breedheid van ons aanbod, maar uiteindelijk blijft lezen toch de basis.’
Veel van de vestigingen van de Bibliotheek Salland zijn te vinden in multifunctionele accommodaties. Dat levert maar weinig problemen op, laat Westera weten. ‘Onze medebewoners zijn juist blij dat onze sector zo goed georganiseerd is, met een branchevereniging die ons van gedetailleerde protocollen voorziet. Wij zijn in alle gevallen de trekkers: wij zorgen ervoor dat andere partners in de gebouwen meer bezoekers ontvangen. Als het met ons goed gaat, gaat het met hen ook goed. Het vergt wat afstemwerk, zo’n gezamenlijk gebouw, maar we komen er goed uit.’
Lastiger vond Westera de discussies die tijdens de sluiting ontstonden rondom de haal- en brengservices die verschillende bibliotheekorganisaties opstartten. ‘Zowel voor- als tegenstanders hadden valide argumenten,’ vindt ze. ‘Omdat wij participatie zo belangrijk vinden, wilden we ook mensen met beperkte vaardigheden tijdens de sluiting heel graag bedienen. Samen met Hardenberg waren wij aanvankelijk de enige organisatie in de provincie die zulke services opstartte. Dat zorgde soms voor scheve gezichten.’
Toen bekend werd dat bibliotheken vanaf 11 mei hun deuren gefaseerd weer mochten openen, was Westera verrast. ‘We hadden op 20 mei gerekend, dus toen we op 7 mei een andere boodschap kregen, moesten we in alle haast een hoop regelen. Sommige medewerkers waren zelfs op vakantie, omdat we dachten: nu kan het nog. Uiteindelijk hebben we daarom besloten pas op 18 mei open te gaan. Het ging gewoonweg niet eerder. Ik had er graag een feestelijker moment van gemaakt.’
Reacties