Ga door naar hoofdcontent
InterviewsVraaggesprek met directeur, wethouder en onderzoeker over benchmark en financiering de Bibliotheek Venlo
‘Bibliotheek bestrijkt alle domeinen’

Vraaggesprek met directeur, wethouder en onderzoeker over benchmark en financiering de Bibliotheek Venlo

Donderdag 11 juni 2020Afbeelding Vraaggesprek met directeur, wethouder en onderzoeker over benchmark en financiering de Bibliotheek Venlo

Eind mei 2020 kwam eindelijk het verlossende woord: de gemeentesubsidie voor de Venlose bibliotheek zal de komende jaren stapsgewijs naar het landelijk gemiddelde van vergelijkbare bibliotheken worden gebracht. De huidige subsidie van 1,6 miljoen euro wordt in vier jaar tijd met zo’n zeven ton aangevuld.

Aan dat besluit ligt een uitgebreid onderzoek ten grondslag, waaruit blijkt dat de Bibliotheek Venlo uitstekende prestaties levert voor een veel lager bedrag dan vergelijkbare bibliotheken. In gesprek met Geja Olijnsma, directeur van de Bibliotheek Venlo, Marij Pollux, de Venlose wethouder Duurzaamheid, Cultuur & Evenementen, en organisatiestrateeg Thomas van Dalen, die het onderzoek uitvoerde.

Feiten boven tafel

Het initiatief voor het onderzoek lag bij wethouder Marij Pollux. Eerder liet zij al een exploitatieonderzoek uitvoeren bij het poppodium in Venlo, om boven tafel te krijgen waarom het podium maar niet wilde lukken zwarte cijfers te schrijven. Vervolgens groeide bij haar de behoefte aan meer cijfermatig inzicht in andere culturele organisaties van Venlo.

‘Ik baseer mijn besluiten graag op cijfers,’ vertelt Pollux. ‘Ik wilde weten of de taken die onze bibliotheek, ons theater en ons kunstencentrum uitvoeren passen bij het bedrag dat zij aan subsidie ontvangen, ook vergeleken met soortgelijke instellingen elders in het land. De uitkomsten wilde ik graag meenemen in de vormgeving van onze nieuwe cultuurvisie. De onderzoeker moest van alle culturele markten thuis zijn; het ging tenslotte om een onderzoek naar verschillende soorten cultuurinstellingen. Thomas van Dalen had eerder ook het onderzoek naar het poppodium uitgevoerd. In hem had ik veel vertrouwen.’

‘Natuurlijk had ik zelf al ideeën over hoe onze organisatie functioneert,’ legt bibliotheekdirecteur Geja Olijnsma uit. ‘Ik heb bij veel andere bibliotheekorganisaties gewerkt als interimmer, en dacht dus al een aardig beeld te hebben van ons functioneren ten opzichte van andere plekken en opdrachtgevers. Ook ik kende Thomas al vanuit een van die tijdelijke opdrachten, en had dus alle vertrouwen.’

Betrokken stad

‘Venlo is een bijzondere stad,’ licht Van Dalen toe. ‘De structuur is enorm hecht en de mensen zijn heel betrokken. Iedereen kent elkaar en houdt de ander dus ook graag in de gaten. Daardoor leven er allerlei beelden in de stad, die niet altijd even goed onderbouwd zijn. Dat beïnvloedt ook het cultuurbeleid van de gemeente. Bij een benchmark kijk je niet door de bril van de stad, maar door de bril van de discipline. Dat leidt tot een veel gestructureerder beeld.’

De uitkomst van zijn deskresearch en vraaggesprekken met verschillende partijen ontroerde Van Dalen. ‘Ik zag dat de bezuinigingen van de afgelopen jaren niet hebben geleid tot minder kwaliteit, maar er juist voor hebben gezorgd dat de bibliotheek, het theater en het kunstencentrum van Venlo juist extra hard zijn gaan werken om hetzelfde of zelfs meer voor elkaar te krijgen. Ook werd mij eens te meer duidelijk hoezeer de bibliotheeksector verknoopt is met de agenda van de gemeente, op een manier die veel verder strekt dan het cultuurbeleid. Bibliotheken spelen een enorme probleemoplossende rol in de maatschappelijke opgaven waarvoor gemeenten zich gesteld zien. De culturele sector wordt vaak gezien als een wereldvreemde niche die vooral met zichzelf bezig is, maar het tegendeel is vaak waar. Voor Venlo geldt dat zeker. Met name de bibliotheek is daarin een uitschieter.’

Van Dalen was onder de indruk van de vitaliteit van de Venlose bibliotheek. ‘Tegelijkertijd is er sprake van een schril contrast tussen de stedelijke problematiek waarmee Venlo te kampen heeft en de geringe financiering die beschikbaar is om die problemen op te lossen. Het aantal laaggeletterden is hier bijvoorbeeld relatief groot. Het zou enorm helpen als de bibliotheek meer geld kreeg om daar structureel werk van te maken.’

Dat beaamt Olijnsma. ‘In veel vestigingen hebben we simpelweg geen geld om een programmering neer te zetten. Ook zouden we onze gebouwen graag aantrekkelijker maken. We ontvangen nu minder volwassen bezoekers dan we zouden willen. We hebben te weinig middelen om al onze functies ten volle te kunnen vervullen.’

Minder geld

Van Dalen vergeleek de Bibliotheek Venlo met soortgelijke bibliotheekorganisaties en kwam tot een verrassende conclusie: de Noord-Limburgse bibliotheek boekt goede resultaten, maar ontvangt een relatief laag bedrag. Dat beperkt de stadsbibliotheek ernstig. ‘Afgezet tegen vergelijkbare biebs in het land krijgen wij 7,71 euro per inwoner minder,’ vertelt Olijnsma. ‘Wanneer je ook de huisvestingskosten meeneemt, kom je zelfs uit op een verschil van 12,53 euro. En dat terwijl we bovengemiddeld scoren op het gebied van het aantal schoolbibliotheken en vestigingen dat we in de lucht houden. Op andere vlakken, zoals onze collectieomvang en het aantal uitleningen, zijn onze cijfers vergelijkbaar – en dat voor een stuk minder geld.’

Ook Pollux was buitengewoon aangenaam verrast door het rapport. ‘Ik was ontroerd door de lovende toon waarmee over de instellingen werd gesproken. Met deze brede schets van hun takenpakketten kon ik me hard maken voor een meer genuanceerde en positievere kijk op de instellingen.’

De praktijk van culturele instellingen wordt nog niet vaak genoeg goed zichtbaar gemaakt, aldus Van Dalen. ‘Kinderen die graag willen leren lezen, burgers met achterstanden in hun basisvaardigheden – over die concrete voorbeelden gaat het zelden. Bibliotheken hebben gigantische bezuinigingen voor de kiezen gekregen, maar hebben niet gepiept of gezeurd. Ze hebben juist meebewogen en zijn actief in gesprek gebleven met burgers, raadsleden en wethouders. Dat laatste is enorm belangrijk, en dat hebben ze bij de Bibliotheek Venlo heel goed gedaan. De positie van deze bibliotheek in de stad is ijzersterk, en daar communiceert de organisatie goed over.’

Cultuurportefeuille

Olijnsma zag de gemeente er al langer mee worstelen dat de bibliotheek binnen de  cultuurportefeuille viel. ‘Samen met onze culturele partners hebben we ervoor gestreden om de geplande bezuinigingen van tafel te krijgen,’ vertelt ze. ‘Die samenwerking zorgde ervoor dat we niet langer tegen elkaar konden worden uitgespeeld. Vervolgens hebben we samen stapsgewijs geprobeerd een ander beeld van de Venlose culturele sector neer te zetten. Daarmee hebben we onze subsidieperiode weten te verlengen van één naar vier jaar. De bijzonder positieve uitkomsten van de benchmark helpen mij om als bibliotheek te kunnen knokken voor meer financiële middelen. Van complimenten kun je niet leven, zei iemand me tijdens dit proces, en dat is meer dan waar. Hoe goed we het ook doen, met lovende woorden kunnen we ons aanbod niet bekostigen.’

De visie op cultuur sloeg binnen de gemeente de afgelopen tijd radicaal om, zag ook Pollux. ‘We hebben enorme stappen voorwaarts gezet. De Bibliotheek Venlo heeft heel goed gehandeld door te laten zien wat een bibliotheek allemaal voor een stad kan betekenen. Met zo’n voortvarende bibliotheek als de onze heb je goud in handen, maar dat moet je wel koesteren. De bibliotheek is geen luxe, maar een basisvoorziening.’

In deze coronatijd is de rol van de bibliotheek extra relevant, ziet Van Dalen. ‘Als je na de coronacrisis een instelling zou uitvinden die de maatschappij verder moet helpen, zou dat de bibliotheek zijn. Hopelijk realiseren gemeenten hoe belangrijk het is om juist nu niet te bezuinigen op de bibliotheek, maar er juist in te investeren.’

Over de drempel

Met het extra geld zou Olijnsma graag in alle vestigingen een uitgebreide programmering opzetten. ‘Momenteel hebben we daar het geld en de mensen niet voor. In Venlo gebeurt veel op straat. Over de drempel van de bibliotheek stappen vinden de mensen lastig. Een aantrekkelijk programma zet de deuren nog wat verder open.’

Daarnaast werd uit het onderzoek ook duidelijk hoe belangrijk het is al de vestigingen in alle stadsdelen open te houden. Olijnsma: ‘Inwoners van Tegelen, Belfeld en Blerick willen niet naar de stadsbibliotheek: ze willen naar hun eigen vestiging. Met man en macht probeer ik al deze vestigingen open te houden, want eenmaal dicht, blijven ze vaak dicht. We willen midden in de lokale gemeenschappen blijven staan.’

Die wens klinkt ook door in Olijnsma’s wens om meer personeel te kunnen aannemen. ‘Met de extra financiering wil ik graag mensen aannemen om de plaatselijke programmering op poten te zetten, het liefst met mensen uit de buurt. Dat geldt ook voor het primair en voortgezet onderwijs: ik heb meer fte’s nodig om daar een kwalitatief programma te kunnen neerzetten. Daarnaast wil ik in de stad graag op zondag open, zodat we onze klanten alle dagen van de week kunnen bedienen. Studenten die op zondag bij ons willen komen studeren, moeten die mogelijkheid hebben.’

Dit wensenlijstje maakt wederom duidelijk welke verschillende domeinen de bibliotheek allemaal bestrijkt. ‘Gelukkig maakt dat deze ideeën niet minder haalbaar,’ weet Olijnsma. ‘Het maakt ons draagvlak juist alleen maar groter. Zoals ook als aanbeveling in het rapport staat: het zou goed zijn de taken rondom de bibliotheek te verspreiden over meerdere wethouders.’

Op handen gedragen

Pollux sluit zich aan bij Olijnsma’s prioriteiten. ‘Wij willen het gevoel wegnemen dat alles in de stad gebeurt. Zonder een volwaardige bibliotheekvoorziening in hun dorp voelen inwoners zich afgescheept. Daarnaast is de aanpak van laaggeletterdheid voor ons heel belangrijk. De bibliotheek is daarin een grote speler.’

De spreiding over de regio was een van de doelen die Olijnsma bij haar aanstelling die jaar geleden als opdracht meekreeg – niet van de gemeente of de bibliotheek zelf, maar van haar moeder. ‘Ik moest een fatsoenlijke bibliotheek terugbrengen in Tegelen, vertelde ze me. Die zat op dat moment in een schoolgebouw, waardoor de vestiging voor andere doelgroepen niet goed toegankelijk was. Met weinig geld hebben we toen een mooie centrumbibliotheek neergezet, gerund door een dagbestedingsgroep. Ik merkte: als je iets neerzet waar de Venlonaar trots op kan zijn, word je op handen gedragen.’

Dat beaamt ook Van Dalen. ‘In het ideale geval werk je met lokale labels: de bibliotheek in Tegelen is niet een dependance van de bibliotheek in Venlo, maar qua merk een op zichzelf staande vestiging. De lokale identiteit is heel kostbaar: ook die zorgt voor draagvlak. Wanneer je de inwoners goed wilt bedienen, moet je als bibliotheek enorme slagen maken. Je hebt een goede marketeer nodig die verschillende doelgroepen weet te onderscheid en te monitoren. Je moet een verfijnde programmering neerzetten die op al deze groepen inspeelt. Met die professionaliseringsslag is Venlo heel goed op weg.’

Moet iedere bibliotheek aan de slag met zo’n benchmark? Van Dalen: ‘Het is altijd waardevol de stand van zaken rondom de bibliotheek in kaart te brengen. Ook is het goed niet in algemene frasen over de cultuursector te blijven spreken, maar specifiek over de verschillende functies van de bibliotheek. Een extraverte directeur die dat brede aanbod van de bibliotheek goed voor het voetlicht kan brengen, helpt daar enorm bij.’

Afbeelding voor Anne van den Dool

Anne van den Dool

Anne van den Dool is onder andere onderzoeksredacteur bij de KB. Voor meer informatie ga naar annevandendool.nl.

Reacties

    Plaats een reactie

    Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.Vereiste velden zijn gemarkeerd met *