Ga door naar hoofdcontent
Interviews‘Subsidie mag ons niet in slaap sussen’ – in gesprek met Johan Langelaar
Interview met directeur Kulturhus Haaksbergen

‘Subsidie mag ons niet in slaap sussen’ – in gesprek met Johan Langelaar

Woensdag 29 juli 2020Afbeelding ‘Subsidie mag ons niet in slaap sussen’ – in gesprek met Johan Langelaar

Hoe voeren bibliotheken hun taken uit in het gebied waarin en waarvoor zij werkzaam zijn? Bij welke kernfuncties liggen hun kansen en hun uitdagingen? En hoe zouden we het bibliotheekveld nog beter kunnen inrichten om die functies optimaal te vervullen? In deze serie interviews nodigt Anne van den Dool (KB) bibliotheekdirecteuren uit met een frisse blik te kijken naar de sector en haar taken.

Nieuwe business

Het is een spannend jaar voor Kulturhus Haaksbergen, geeft directeur Johan Langelaar direct toe. De afgelopen jaren zakte het cultuurhuis steeds verder weg, ook financieel. Een doorn in het oog voor de kersverse directeur, die in maart 2020 werd aangesteld als nieuwe interim-directeur. Met zijn business-achtergrond kijkt hij naar de bibliotheek als een van de kansrijke bedrijfsonderdelen van het Kulturhus, dat niet volledig afhankelijk mag zijn van subsidies en in en rondom Haaksbergen de verbinding moet gaan zoeken met haar inwoners, scholen, verenigingen, stichtingen en het bedrijfsleven.
‘Op dit moment zijn rust en plezier in de bibliotheek het belangrijkst,’ aldus Langelaar. ‘Maar ook de achterkant moet steeds vlotter gaan lopen. Met ons theater, filmhuis, kunstzaal, horeca en talloze mogelijkheden voor verhuur moeten we een winstgevend model kunnen creëren waarin we niet afhankelijk zijn van externe geldschieters, zoals de gemeente en provincie.’
Die verhuur en horeca moeten in de ogen van Langelaar een belangrijke tak worden. ‘Alleen dan zijn we in staat zelfstandig te opereren,’ licht hij toe. ‘We moeten op een commerciële manier ons geld verdienen om vervolgens het sociaal-maatschappelijke domein te kunnen bedienen en subsidiëren. We hebben zulke prachtige ruimtes. Onze theaterzaal is met meer dan driehonderd plaatsen bij uitstek geschikt voor seminars en congressen. Zo’n functie verbindt ons ook meer met de samenleving: op die manier weten we niet alleen burgers, maar ook bedrijven aan ons te binden.’
Bij het doorvoeren van zulke veranderingen in de organisatie leert Langelaar graag van succesvolle organisaties om hem heen. ‘Ik kijk deze eerste maanden met een frisse blik naar de organisatie en zie wat slimmer en beter kan. Regionale samenwerking is van groot belang voor het Kulturhus – niet alleen voor de bibliotheektak, maar net zo goed voor onze andere onderdelen. Als je anno 2020 wilt overleven, moet je maximaal samenwerken met je regio.’

Jonge bezoeker

Daarnaast wil Langelaar meer nadruk leggen op de jeugdige bezoeker van het cultuurhuis. ‘We gaan de samenwerking met scholen weer opzoeken,’ blikt hij vooruit. ‘Door eerdere bezuinigingen hebben we die functie in het verleden moeten loslaten. Dat is natuurlijk zonde: we zijn van en voor Haaksbergen en dat willen we ook zichtbaar maken in onze programmering. Daarbij denk ik bijvoorbeeld aan avonden met poëzie en muziek.’
Dat laatste genre wordt door nog maar weinig bibliotheken opgepakt, merkt Langelaar. ‘Wellicht omdat men een muzikale programmering meer associeert met het theater,’ denkt hij. ‘Omdat ook een theater onderdeel uitmaakt van onze organisatie, is die stap voor ons gemakkelijk gezet. In de ideale wereld is muziek voor ons een volwaardige programmalijn, zowel voor het basis- als het voortgezet onderwijs. Het mooie aan een muzikaal programma is dat het uitnodigt tot participeren. Bovendien kan het een grote educatieve meerwaarde hebben.’
Langelaar neemt zulke beslissingen niet in zijn eentje. ‘Ik laat me graag adviseren door externen – bij voorkeur jonge heren en dames met Haaksbergse roots, die weten wat hier speelt. Ik heb hun jeugdige blik nodig om te weten wat die doelgroep wil. Onze commissies en programmaraden moeten evenwichtiger worden samengesteld: daarin moeten niet alleen volwassenen zitten, maar ook kinderen die ons vertellen naar welke film ze het liefst willen, welke gedichten ze het mooist vinden en welke auteur ze graag zouden ontmoeten. Zo’n schrijversbezoek organiseren we het liefst in samenwerking met de lokale boekhandel. En waarom alleen schrijvers? Laten we ook eens rappers uitnodigen. De deur moet wijd open staan – voor iedereen.’

Best practices

Van de top twintig van beste bibliotheken zijn er momenteel vijf in Overijssel te vinden. Daar ziet Langelaar mogelijkheden. ‘Vanuit het bedrijfsleven heb ik meegekregen om waar mogelijk de samenwerking op te zoeken en best practices te kopiëren. Van programmering tot collectie: we mogen veel meer gebruikmaken van elkaars expertise. Daarbij moeten we uiteraard wel de vertaalslag blijven maken naar lokale doelen: we moeten niet blijven hangen op Overijssel-niveau, maar inzoomen op Haaksbergen-niveau vanuit haar eigen DNA.’

Daarbij is het gesprek met de gemeente van groot belang. ‘Ook hun prioriteiten en wensen neem ik graag mee in de samenstelling van ons programma,’ aldus Langelaar. ‘Het is aan ons om de wensen en behoeften van de gemeente en haar inwoners te vertalen naar lokaal niveau. Het gesprek moet niet alleen gaan over de subsidiebeschikking en de jaarrekening; we moeten het hebben over de inhoudelijke programmering van het theater, het filmhuis en de bibliotheek.’

Langelaar laat zich graag leiden door het onderzoek dat onlangs is uitgevoerd naar het DNA van de inwoners van Haaksbergen. De twee pijlers van die identiteit bleken onderwijs en sport. ‘Iedere bibliotheek probeert onderscheidend te zijn. Voor ons zijn dit twee pijlers waarop we ons programma en onze collectie kunnen baseren.’

Geen Champions League

In deze eerste maanden is Langelaar nog druk bezig met om zich heen kijken. In 2021 hoopt hij te kunnen beginnen aan het inkleuren van zijn visie. ‘Ik ben met zoveel mogelijk partners in de omgeving in gesprek. Ik wil graag weten: wat heeft de beste bibliotheken om ons heen zo ver gebracht? Ik kijk bijvoorbeeld met bewondering naar de Stadkamer in Zwolle, waar de dynamiek van het pand spat. Die sfeer kunnen wij ook in Haaksbergen creëren – op ons eigen niveau en onze eigen schaal. We spelen nu eenmaal geen Champions League. We nodigen niet de grootste theatersterren van het land uit. We zoeken het lokaal, zijn geïnteresseerd in runner-ups en hopen zo nu en dan op een gelukstreffer.’

Langelaar is er een groot voorstander van als kleinere gemeente aan te haken bij steden in de buurt. ‘Voor ons ligt Enschede voor de hand. Daar zijn professionele organisaties met een expertise, ervaring en netwerk die de onze ver overstijgen. In de eerste kennismakingsgesprekken merkte ik dat zulke partijen zeker ontvankelijk zijn voor een samenwerking.’

Een andere gewoonte die Langelaar heeft overgenomen uit het bedrijfsleven: het vormen van gelegenheidscoalities. ‘Het hoeft niet allemaal zo te worden dichtgetimmerd,’ vindt hij. ‘Zoek elkaar op en kom bij elkaar als je elkaar nodig hebt, is mijn devies.’

En: laat je als bibliotheek niet in slaap sussen door de gemeentesubsidie. ‘Ik kom uit een wereld van vraag en aanbod,’ licht Langelaar toe. ‘Als je in het bedrijfsleven geen handel hebt, bloed je dood. Je moet inspelen op de wensen van de klant. Die wens moeten wij als gesubsidieerde organisatie ook helder op ons netvlies houden. Daarom maken we in Haaksbergen nu de transitie van stichting naar coöperatie. De afnemer moet een stem krijgen in het ontstaan van ons aanbod.’

Afbeelding voor Anne van den Dool

Anne van den Dool

Anne van den Dool is onder andere onderzoeksredacteur bij de KB. Voor meer informatie ga naar annevandendool.nl.

Reacties

    Plaats een reactie

    Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.Vereiste velden zijn gemarkeerd met *