Anne van den Dool
Anne van den Dool is onder andere onderzoeksredacteur bij de KB. Voor meer informatie ga naar annevandendool.nl.
Dit interview is onderdeel van de serie ‘Vooruitblikkende bibliotheken tijdens de coronacrisis’. Anne van den Dool (onderzoeksredacteur bij de KB) bevraagt hiervoor directeuren in bibliotheekland naar specifieke thema’s die spelen bij de maatregelen rondom het coronavirus. Steeds meer bibliotheken stellen vestigingen gedeeltelijk weer open.
Bij aanvang van dit gesprek zit Bert Hogemans, directeur van de Bibliotheek Gelderland Zuid, nog even met de handen in het haar. Voor hem een e-mail van een mevrouw die zich bijzonder ergert aan de grote hoeveelheid maatregelen die de bibliotheek heeft getroffen om haar zo veilig mogelijk haar boeken te laten uitzoeken.
‘Ze vindt het onzin dat we op dit moment anderhalve meter afstand van elkaar moeten houden en ageert tegen desinfecteren’, somt Hogemans op. ‘Haar bewoordingen zijn niet mis: ze vergelijkt de huidige situatie zelfs met die van de Tweede Wereldoorlog. Mijn hart schreeuwt: hier moet ik op reageren. Het hoofd weet dat dat weinig zin heeft. Het is in deze tijd een grote uitdaging om je te verhouden tot alle verschillende meningen rondom de keuzes die we maken. We kunnen het in feite nooit naar ieders mening goed doen.’
Je zult wel blij zijn dat je weer open mag, hoort Hogemans vaak. ‘Mijn reactie op die veronderstelling is tweeledig. Natuurlijk ben ik ontzettend blij dat we weer iets kunnen betekenen voor onze klanten en dat we onze bezoekers weer mogen ontvangen. Sommige mensen kunnen ons wel knuffelen van blijdschap, vertellen ze aan de balie. Tegelijkertijd kijk ik om me heen en zien de vloeren van mijn bibliotheken eruit als vliegvelden. Mijn medewerkers staan ingeklemd tussen de coronaschermen. Door al het afzetlint weet je soms niet meer waar je wel en niet mag gaan en staan. Al die maatregelen schrikken enorm af. Daar word ik als directeur niet per se blij van.’
De angst onder het personeel is Hogemans tot nu toe meegevallen. ‘Bezoekers kiezen ervoor naar onze vestigingen te komen. Medewerkers hebben die keuze niet altijd. Toch zijn ze over het algemeen niet bang om weer achter de balie of op de vloer te staan. Dat komt ook doordat niemand maandenlang thuisgezeten heeft. We zijn heel sterk met elkaar in verbinding gebleven. We hebben van deze tijd van sluiting bijvoorbeeld gebruikgemaakt om onze collectie eens helemaal door te lopen: welke boeken hebben we allemaal in huis en welke zijn er kwijt? Hoe zien alle exemplaren eruit? Een half miljoen materialen zijn door onze handen en over de plaat gegaan. Ook de Afhaalbieb, waarbij bibliotheekleden een verrassingspakket met boeken konden aanvragen, hielp medewerkers betrokken te houden bij het werk. We gaan dus niet plotseling van een gesloten naar een geopende vestiging: dat proces vindt plaats in fasen.’
Bij de Bibliotheek Gelderland Zuid hebben ze ‘26 vestigingen in alle smaken’: van de stadsbibliotheek in Nijmegen tot enkele kasten met boeken in dorpshuizen. ‘Ook die laatste categorie kan nu weer gaan draaien,’ vertelt Hogemans. ‘Het voordeel van zulke kleine vestigingen is dat collega’s en klanten elkaar heel goed kennen. Men vindt het prettig een bekend gezicht achter de balie te treffen.’
Andere maatregelen, zoals plexiglas schermen, linten en bewegwijzering op de vloeren, beangstigen werknemers en het publiek eerder, ziet Hogemans. ‘Men krijgt daardoor het gevoel dat er iets ernstigs aan de hand is. Zo balanceren we als branche steeds op een dunne lijn. Naar het debat rondom het in quarantaine plaatsen van de boeken heb ik bijvoorbeeld met verbazing gekeken: waar de boeken aanvankelijk 72 uur in quarantaine moesten, kon die tijd een paar weken later plotseling worden gehalveerd. Het is voor mij een goed voorbeeld van de veiligheid waarnaar we allemaal zo driftig op zoek zijn, maar die we binnen én buiten de bibliotheek nu eenmaal niet kunnen garanderen. Op dit moment mag je tenslotte ook al onze materialen zo uit de kast pakken en weer terugzetten. Wat betekent dat voor het besmettingsgevaar? Als branche zijn we tot nu toe vrij streng geweest met de protocollen rondom het in quarantaine plaatsen van de materialen, terwijl het RIVM laconieker is geweest. Ik kan, kortom, de ene maatregel beter uitleggen dan de andere.’
Hogemans ziet daarbij het gevaar van fake news dat in deze tijd kan ontstaan. ‘Beeld en werkelijkheid lopen tijdens deze crisis nogal eens door elkaar. Neem bijvoorbeeld de ouderen die aanvankelijk als eersten met een mondkapje de straat op gingen. Inmiddels weten we dat zo’n mondkapje vooral handig is om anderen te beschermen en niet zozeer jezelf. Als we ouderen willen beschermen, moeten we dus vooral zelf mond- en neusbescherming dragen. In alle gevallen geldt: zolang nog niet duidelijk is hoe het precies zit, gaan we allemaal mee in de stroom van informatie die ons toegediend wordt.’
Waar de bibliotheek normaal gesproken een faciliterende rol in dit debat kan vervullen, houdt Hogemans die boot voorlopig nog even af. ‘Ik ben er zeker voor om over een jaar te evalueren of we wel de juiste keuzes hebben gemaakt, maar voorlopig lijkt de discussie me nog wat te vers. De bibliotheek is zeker een plek waar je dit gesprek kunt voeren en waar je tegenovergestelde meningen aan het woord kunt laten, maar we hebben nu nog onvoldoende zicht op wat waarheid is en wat fictie. Dit debat is wat mij betreft nu nog te politiek.’
Hogemans heeft zich verbaasd over de wisselende reacties van bezoekers. ‘Waar de een dolblij is te zien wat er allemaal wél bij ons kan, wil de ander een deel van zijn abonnementsgeld terug. De hele branche heeft keihard gewerkt om een volwaardige alternatieve dienstverlening te bedenken voor alles wat we een tijdlang niet voor onze bezoekers en klanten konden doen. Behalve de Afhaalbieb maakten we bijvoorbeeld boekenvlogs, zetten een digitale hulplijn op en maakten we wekelijks uitzendingen voor kinderen onder de naam BiebBoys. Ik begrijp natuurlijk dat mensen teleurgesteld zijn wanneer ze een vestiging binnenstappen en ontdekken dat ze niet met een kopje koffie aan een tafeltje kunnen lezen, maar ik zou het mooi vinden als men zich richt op alles wat nu wel mogelijk is.’
Ook baalde Hogemans van het feit dat hij niet vanaf het begin het reserveringssysteem goed kon laten draaien. ‘Wij hebben een zwevende collectie,’ legt hij uit. ‘Die is afhankelijk van de toegankelijkheid van vestigingen en transport. Een aantal gebouwen was gesloten; die collectie was dus niet inzetbaar, maar kon ook niet eenvoudig uit het reserveringensysteem worden gefilterd. Aanpassingen aan het systeem zouden waarschijnlijk langer duren dan de sluitingsperiode.’
Bij heropening vormde de bemensing van alle vestigingen een uitdaging. Hogemans: ‘De eerste dagen is het een flink gepuzzel en gezoek geweest. We hebben veel gebruikgemaakt van onze vrijwilligers en flexkrachten. Toen we het eenmaal onder controle hadden, konden we met minder personeel toe.’
Bij het volgen van alle ontwikkelingen kijkt Hogemans met interesse naar andere branches. ‘In supermarkten en andere winkels wordt op het gebied van hygiëne bijvoorbeeld steeds meer aan de eigen verantwoordelijkheid van de klant overgelaten,’ ziet hij. ‘Ik vind dat persoonlijk niet verkeerd. Het is verwelkomend en schrikt minder af.’
Hogemans ziet meer mooie kanten van de ontwikkelingen die zich de afgelopen maanden hebben voorgedaan. ‘We zijn elkaar als collega’s beter gaan verstaan. Ondanks de fysieke afstand hebben we dankzij alle digitale middelen veel nabijheid gevoeld. Niets vervangt intermenselijk contact, maar de digitale component blijft, is mijn vermoeden. Zo hebben mijn Gelderse collega’s en ik elkaar de afgelopen maanden wekelijks opgezocht om een uurtje met elkaar te praten over de zaken waar we tegenaan liepen. Ik hoop dat we dat erin houden.’
Reacties