‘Ook in innovatieprocessen kunnen we van onze partners leren’
Maandag 1 maart 2021In oktober 2020 werd het Bibliotheekconvenant 2020-2023 van kracht. De daarin geformuleerde maatschappelijke uitdagingen en randvoorwaarden vinden hun concrete uitwerking in de Netwerkagenda. In twaalf programmateams komen experts uit het veld samen om binnen elk van deze thema’s stappen te zetten.
Deze week is het woord aan Daphne Janson, directeur van de Bibliotheek Amstelland, en Egid van Houtem, programmaleider bij Cubiss, die zich samen met de andere leden van hun programmateam hard maken voor de innovatie die in de Netwerkagenda een fundamentele rol speelt.
Hart voor innovatie
Het is behoorlijk complexe materie, geven Egid van Houtem en Daphne Janson beiden toe. En toch zit het programmateam dat in het kader van de Netwerkagenda is geformeerd om de innovatieprocessen in de bibliotheeksector naar een volgend plan te tillen al in de finetuning-fase.
‘We zijn ook niet met een wit canvas begonnen,’ verduidelijkt Van Houtem. ‘De bibliotheeksector is al heel druk bezig met vernieuwing. Wij proberen daarin enkel meer focus aan te brengen.’
Beide leden van het team hebben een hart voor innovatie: Janson als directeur van een bibliotheek die graag naar nieuwe mogelijkheden zoekt, Van Houtem als relatieve nieuweling in het bibliotheekvak, die ook in andere sectoren innovatieprocessen heeft begeleid. Als voormalig lid van de innovatieraad van de KB, waarin wordt beoordeeld of vernieuwende projecten met subsidie mogen worden beloond, zag Janson de afgelopen jaren al hoeveel mooie ideeën in de sector worden ontwikkeld.
‘De uitdaging zit ‘m niet zozeer in het bedenken en ontwikkelen van nieuwe ideeën en projecten,’ benadrukt ze. ‘Dat gaat goed. Wel moeten we beter worden in de verspreiding en opschaling van die goede projecten.’
Complexe denkprocessen
In het programmateam doen ze hard hun best om hun doelen zo scherp mogelijk te formuleren – het liefst op twee kantjes, voorzien van verhelderende afbeeldingen. ‘We zijn direct op zoek gegaan naar beelden die de veelheid aan processen helder moesten maken,’ herinnert Van Houtem zich. ‘Achter innovatiestappen zitten complexe denkprocessen. Het feit dat in verschillende hoeken van de branche zaken anders geregeld zijn, maakt de uitdaging soms groter. Dat betekent niet dat meer uniformiteit beter zou zijn: door onze onderlinge verschillen kunnen we juist van elkaar leren. Als we goede ideeën maar groter kunnen maken.’
Probeer dus zeker niet ieder lokaal product landelijk op te schalen, en denk ook niet dat ieder branchebreed ontwikkeld product precies bij iedere bibliotheek past. Janson: ‘We moeten er vooral voor zorgen dat alle financiële middelen op verschillende niveaus in elkaar geschoven kunnen worden, zodat ze samen één substantieel budget vormen.’
Innovatie is geen onderwerp, maar een proces dat van toepassing is op alle uitdagingen die in de Netwerkagenda genoemd staan. ‘Onze collega’s zijn druk bezig met de inhoud,’ aldus Van Houtem. ‘Daarin kunnen wij hen enkel faciliteren door het proces zo helder en efficiënt mogelijk in te richten.’
Over de grenzen
Ook vanuit haar rol als bibliotheekdirecteur is Janson altijd druk bezig te zien waar mogelijkheden tot vernieuwingen liggen. ‘We mogen dan geen grote organisatie zijn, we hebben wel ambities. We kijken continu waar in Nederland en over de grens ontwikkelingen gaan de zijn die we lokaal kunnen toepassen. Zo’n instelling is van levensbelang voor onze organisatie, en zelfs voor onze branche.’
Ook vanuit zijn positie in Limburg voelt van Houtem de neiging om over de landsgrenzen te turen. ‘Terwijl we ook andere sectoren in ons land niet uit het oog moeten verliezen, zoals het bedrijfsleven of de cultuureducatie. Bibliotheken staan al enorm open voor een inhoudelijke samenwerking, maar ook op procesmatig vlak kunnen we veel van onze partners leren.’
Voor sommigen voelt het misschien alsof innovatie vanzelf gaat, maar daarin gelooft Van Houtem niet. ‘Het is het als bij technologische ontwikkelingen: je bent er zelf bij.’
Ze zijn goed op weg, voelt Janson. ‘Deze positieve energie moeten we vasthouden. Ook moeten we momenten inbouwen waarop we kunnen bekijken of we nog op de goede weg zitten. Laten we er allemaal voor waken dat we niet in oude groeven blijven hangen, maar met een frisse blik kijken naar onze uitdagingen en de manier hoe we daarin met elkaar samenwerken.’
Waardevol proces
Voor Van Houtem is ook het proces an sich al waardevol. ‘Straks ligt er niet alleen een kernachtig document, maar hebben we ook een proces achter de rug waarin we als bibliotheekpartijen elkaar beter hebben leren kennen,’ voorspelt hij. ‘We begrijpen nu al beter wat we aan elkaar hebben. Daarbij heeft het online karakter van de bijeenkomsten er nog eens extra voor gezorgd dat de afstanden minder groot voelden.’
Wat zal de eerste innovatiestap zijn? ‘De komende jaren gaan we in fieldlabs energie steken in de meest prangende opgaven,’ legt Van Houtem uit. ‘Zo zal er ongetwijfeld extra aandacht komen door digitalisering en versterking van het innovatienetwerk.’
Janson hoopt dat lokale bibliotheken de komende tijd het gevoel zullen krijgen dat ook zij volop innovatiemogelijkheden tot hun beschikking hebben. ‘Alleen zo kunnen we als branche stappen zetten. Daarbij zijn alle hoofdstukken van Netwerkagenda even belangrijk. We hoeven niet alles dicht te timmeren. Daar is dit proces te veelomvattend voor. We moeten ruimte blijven geven aan dat wat ter plekke wordt bedacht. En niet te lang blijven praten, maar gewoon doen.’
Publieke waarden
Hoe kunnen we lering trekken uit de aanpak van andere sectoren? ‘Het bedrijfsleven kan sneller innoveren dan de bibliotheeksector,’ geeft Van Houtem toe. ‘Zulke organisaties zijn wendbaarder en kunnen snelle winsten boeken. Wij zijn een publieke organisatie met publieke waarden. Daardoor innoveren we niet bijzonder snel, maar denken we juist goed na over de dingen die we doen. Moeten wij als bibliotheken bijvoorbeeld een TikTok-account hebben? Moeten wij onze naam verbinden aan een partij als Facebook? Over dat soort zaken moeten wij goed nadenken. Dat remt misschien, maar zorgt er wel voor dat we onze beweegredenen beter kunnen uitleggen.’
Toch mogen we best wat meer durven, vindt Janson. ‘En we mogen minder bescheiden zijn over alles wat we bereiken. Daarom ben ik ook zo blij met dit proces rondom de Netwerkagenda: zo kunnen we laten zien wat we allemaal voor moois maken.’
Van Houtem sluit zich daarbij aan. ‘Laten we ook zeker onze successen vieren. We hebben ons de afgelopen tijd heel succesvol geherpositioneerd als maatschappelijk-educatieve bibliotheek. Dat is een mooie vorm van innovatie. De uitdaging ligt eerder in de fases van implementatie en opschaling. In de bibliotheeksector zijn we continu bezig met eigenaarschap: wie heeft dit ontwikkeld, mag ik het ook gebruiken? Soms houdt dat ontwikkelingen tegen.’
We zijn er nog lang niet, voelt ook Janson. ‘Dit is het moment om door te pakken, zodat we klanten kunnen geven wat ze bij andere partijen wel krijgen Laten we dus vooral niet achteroverleunen, maar gezamenlijk dit proces aangaan.’
In oktober 2020 werd het Bibliotheekconvenant 2020-2023 ondertekend, waarin afspraken zijn gemaakt over de belangrijkste maatschappelijke opgaven die bibliotheken en de overheid de komende drie jaar zullen aanpakken. Daartoe werken de betrokken partijen aan een Netwerkagenda, waarin hun gezamenlijke doelen tot uiting komen. In dat kader interviewt Anne van den Dool (KB) de komende tijd belangrijke spelers uit het veld over hun ambities.
Reacties