Anne van den Dool
Anne van den Dool is onder andere onderzoeksredacteur bij de KB. Voor meer informatie ga naar annevandendool.nl.
Eerder dit jaar ontvingen bibliotheken door het hele land subsidie in het kader van het Leesoffensief. Met dit geld kunnen zij aan de slag om kinderen en jongeren aan het lezen te krijgen. In deze nieuwe interviewserie komen bibliotheken aan het woord over de mooie projecten die ze met deze subsidie aan het opzetten zijn. In Kennemerwaard wordt de subsidie ingezet om een leesgame te ontwikkelen.
Hoe krijg je vmbo’ers nu aan het lezen? Daar breken ze ook bij de Bibliotheek Kennemerwaard al een tijdje het hoofd over. Daartoe besloten ze een radicaal nieuwe aanpak te ontwikkelen, die tevens in verbinding staat met een van de speerpunten van de organisatie: digitale geletterdheid.
‘Via onze consulent op dat gebied kwamen we in contact met de escaperoom in Egmond,’ herinnert onderwijsspecialist Annemarie Kraaier zich. ‘Tijdens een brainstorm kwamen we op het idee om leerlingen naar aanleiding van een boek dat ze hadden gelezen zelf een escapespel te laten maken. Dat past goed binnen onze strategie om als bibliotheek lezen en activiteiten met elkaar te verbinden.’
Toen bekend werd dat in het kader van het Leesoffensief een subsidie beschikbaar werd gesteld, werden de plannen opeens uitvoerbaar. ‘We werden uitgedaagd na te denken over een haalbare vorm. Zelf een spel maken, toegespitst op een specifiek boek, bleek wat te ambitieus. We hebben toen onze plannen wat bijgesteld: we besloten een activiteit te ontwikkelen die je met een hele groep in één lesuur kunt uitvoeren, zodat het programma makkelijk in te passen is in de plannen van de school.’
Kraaier en haar collega’s lazen tientallen jeugdboeken en maakten een selectie die, in hun ogen, het meest geschikt bleken voor vmbo-leerlingen. ‘We wilden voor ieder wat wils aanbieden: verschillende onderwerpen voor meisjes en jongens, variërend van makkelijk tot moeilijker. Dat bleek een uitdaging: niet elke thematiek is geschikt om met een hele klas te bespreken, omdat het naar verwachting niet iedereen aanspreekt. Ook waren veel boeken in onze ogen te simpel of juist te ingewikkeld.’
Uiteindelijk kwamen ze tot drie titels: Jacht van Cis Meijer, Haaieneiland van Rob Ruggenberg en Escape Game van Maren Stoffels. ‘Het zijn boeken van verschillende niveaus, zodat we een aanbod hebben voor basis, kader en theoretische leerweg,’ legt Kraaier uit. ‘Van elk exemplaar kochten we dertig stuks, die door de leesconsulent mee naar de school wordt genomen. Hij of zij houdt een enthousiasmerend praatje over het boek en zorgt ervoor dat iedereen het wil gaan lezen. Sommige docenten gaan het boek vervolgens klassikaal lezen met de leerlingen, anderen geven het mee naar huis.’
De leesconsulent maakt dan ook alvast duidelijk dat oppervlakkig lezen deze keer niet genoeg is: tijdens de escapeles hebben ze alle kennis van het boek nodig om de opdrachten tot een goed einde te brengen. ‘Na maximaal zes weken komen we terug op de school met vijf identieke leskisten. De leerlingen maken groepjes van vier à vijf leerlingen en gaan met elkaar aan de slag om de vragen te beantwoorden. Ze moeten bijvoorbeeld afbeeldingen van gebeurtenissen uit het boek in de goede volgorde leggen.’
In de lessen zit ook altijd een competitie-element. ‘Bij de les over Haaieneiland kunnen ze bijvoorbeeld parels verdienen, dezelfde die ook in het boek een rol spelen. Elke keer als ze een puzzel hebben opgelost, mogen ze een parel toevoegen aan hun scorebord. Daarmee laten ze aan andere groepjes zien hoe ver ze al zijn. Zulke elementen zorgen ervoor dat ze harder hun best gaan doen om elkaar af te troeven.’
In elk van de escapelessen komt ook een digitale opdracht terug. ‘We willen ze ook aan de slag laten gaan met een raadsel waarbij ze een telefoon of tablet moeten raadplegen. Dat sluit goed aan bij de belevingswereld van de leerlingen. Het past bovendien bij het belang dat wij aan digitale geletterdheid hechten.’
Daarnaast doen de leerlingen ook allerlei andere vaardigheden op, zoals samenwerken en naar elkaar luisteren. ‘Het is ook belangrijk dat ze goed communiceren met de leerkracht: die heeft het boek tenslotte ook gelezen en kan de groepjes wellicht aan waardevolle informatie helpen.’ Met de drie boekenpakketten kan de bibliotheek momenteel drie klassen bedienen. ‘We willen dat natuurlijk graag uitbreiden, zeker omdat vmbo-scholen vaak vijftien klassen in dezelfde jaar laag hebben. In deze pilot, die we de komende maanden gaan uitrollen, hopen we eerst te ontdekken of dit aanbod werkt; Past het spel bijvoorbeeld in een lesuur of moeten we scholen vragen er een blokuur voor te reserveren? Zijn de boeken en de opdrachten te makkelijk, te moeilijk of juist precies goed? Daarna kunnen we kijken of we de spellen zonder al te veel inspanningen kunnen aanpassen aan andere boeken, zodat we een breder aanbod krijgen. Uiteindelijk willen we natuurlijk nog steeds dat persoonlijke escapespel ontwikkelen.’
De eerste reacties van scholen in het werkgebied zijn alvast heel positief. ‘Het spelelement maakte hen enorm enthousiast,’ zag Kraaier. ‘Ze zijn blij dat ook aan vmbo-leerlingen wordt gedacht. We beantwoorden hiermee echt aan een vraag. Ik hoop dat we passen in de jaarplannen van de scholen: ze hebben een heel curriculum om af te werken, en daar moeten wij maar net bij aansluiten. Vaak hebben scholen behoefte aan maatwerk, en dat kunnen wij in onze beperkte uren niet altijd bieden. Het is aan mij om met hen in gesprek te gaan en ze te enthousiasmeren. Als je eenmaal op één school een goed product neerzet, volgt de rest vanzelf. Goed nieuws gaat als een lopend vuurtje door de omgeving. Daar hopen we nu natuurlijk ook op.’
De komende maanden is de escaperoommaakster nog druk aan het werk om de spellen te ontwikkelen. ‘We denken met het hele team mee over de invulling. We hebben allemaal de boeken gelezen, dus we komen zelf ook op spelideeën. De samenwerking met deze externe partner verloopt ontzettend goed. Het is een echte creatieveling, die los kijkt van de bibliotheek en het onderwijs. Dat is heel verfrissend: de hobbels die wij zien, zijn voor haar onzichtbaar. Waar wij ons laten remmen door zulke beperkingen, vallen voor haar sommige zaken meteen op hun plek. We vullen elkaar goed aan.’
Reacties