Anne van den Dool
Anne van den Dool is onder andere onderzoeksredacteur bij de KB. Voor meer informatie ga naar annevandendool.nl.
De omgang met het virus brengt grote verscheidenheid tussen de veiligheidsregio’s met zich mee. Dat blijkt overal anders uit te pakken. Dat roept vragen op: waarom doen ze het in een andere stad op die manier en wij op deze? Hester van Beek, directeur Bibliotheek Rijn en Venen, en Paul Broekhoff, directeur Bibliotheek Den Haag, bespreken de uitdagingen die de coronacrisis met zich meebrengt.
Het lijkt wel een vloek in bibliotheekland: coronamaatregelen die precies worden aangehaald wanneer een nieuwe vestiging op het punt van opening staat. Na Ton van Vlimmeren en zijn parel van een vestiging aan de Neude, overkwam het ook Hester van Beek van de Bibliotheek Rijn en Venen. Vlak voor de opening van de nieuwe vestiging in Alphen aan den Rijn werd een gedeeltelijke lockdownsituatie afgekondigd, die ervoor zorgde dat men tijdens de opening met maximaal honderd personen – inclusief personeel en artiesten – in het pand mocht zijn.
Gelukkig bedachten ze bij Rijn en Venen een oplossing. Van Beek: ‘We bedachten een openingsact die over het hele pand verspreid was. Alle aanwezigen droegen een koptelefoon, zodat ze de totale act konden volgen. Alle kunsten kwamen aan bod: er werd muziek gespeeld en een dichter droeg voor. Iedereen ging na een uur meer dan verrast naar huis.’
Het was het eerste coronaproof evenement waarbij de bezoekers zich onderling verbonden voelden, terwijl ze toch op afstand van elkaar moesten bewegen, kreeg Van Beek als veelgehoorde feedback. ‘Men was diep onder de indruk. En toch: we hadden graag even met elkaar willen borrelen.’
In zo’n gloednieuwe vestiging hoort natuurlijk ook een mooie horecagelegenheid. ‘In het vorige pand hadden we alleen een koffieautomaat’, vertelt Van Beek. ‘Bij het ontwerp van dit nieuwe pand besloten we dat het café onlosmakelijk onderdeel moest worden van onze dienstverlening. Daarom wilden we de horeca niet uitbesteden, maar zelf invullen. Zo kunnen we het mooi laten aansluiten bij alles wat we organiseren.’
Helaas moest het café in de vestiging in Alphen vanwege de strengere maatregelen rondom het coronavirus al na enkele weken de deuren weer sluiten. ‘De medewerkers die achter de counter zouden staan, zetten we nu in in de basisdienstverlening’, legt Van Beek uit. ‘Een bijkomend voordeel: deze collega’s leren nu heel veel over de bibliotheek. Zulke uitwisseling van taken zorgt voor meer verbinding en onderlinge waardering. Dat is mooi om te zien.’
Paul Broekhoff van Bibliotheek Den Haag ervaart deze periode als een rommelige tijd. ‘We zijn allemaal flexibel genoeg om ons aan te passen aan de maatregelen,’ vertelt hij. ‘Toch blijft het zoeken wat wel en niet kan. Tijdens een van de vorige persconferenties zei Rutte: zoek niet de randjes op. Onze bedrijvigheid maakt dat we graag zoeken naar mogelijkheden, maar nu denk ik steeds vaker: we moeten onszelf beteugelen. Zowel voor de bezoekers als voor het personeel is het belangrijk dat we nu de rust opzoeken.’
Want ook voor het personeel is het een flinke aanslag om na elke persconferentie te moeten schakelen, merkt Broekhoff. ‘Het is steeds maar weer afwachten of we dicht moeten. We staan continu in de waakstand. Ook tijdens de eerste lockdown was nog veel onduidelijk. Kan het virus overleven op papier? Hoelang moeten de boeken in quarantaine? Nu kampen we met andere problemen, zoals de bezetting. Met één hoofdvestiging en veertien wijkbibliotheken hebben we vaak te maken met zieken en collega’s die in quarantaine moeten. Daarop moeten we onze dienstverlening aanpassen, bijvoorbeeld door geen grote groepsbezoeken en activiteiten te organiseren.’
Broekhoff merkt het: in een grote stad als Den Haag blijft de vraag naar studieplekken onverminderd groot. ‘Jongeren staan al ’s ochtends in de rij. Normaal gesproken kunnen we zeshonderd studenten kwijt, nu maar dertig per etage. In de herfstvakantie was het extra druk. Toen merkten we weer hoe belangrijk die rol van de bibliotheek voor bezoekers is.’
Dat is een herkenbaar probleem voor Van Beek. ‘Veel jongeren studeren in Leiden, maar wonen in Alphen. Thuis voelen ze zich opgepropt. Onze nieuwe vestiging ziet er zo flitsend uit, daar willen ze allemaal naar binnen. Helaas mogen we maar heel weinig mensen toelaten.’
Op het moment is de bibliotheek maar een beetje open, ervaart Broekhoff. ‘Ik zou nog liever willen dat we helemaal dicht waren; dan hadden we tenminste een heldere boodschap voor de bezoeker. Nu scheppen we verwachtingen die we niet kunnen waarmaken.’
Dat dilemma speelt niet alleen in relatie met bezoekers, maar ook met de gemeente en medewerkers, merkt Van Beek. ‘Collega’s tonen een steeds grotere verscheidenheid in hun standpunt over het virus. Waar de een steeds angstiger wordt, blijft de ander onverschrokken.’
Als het om zijn personeel gaat, is Broekhoff sinds de eerste lockdown een stuk voorzichtiger geworden. ‘Als medewerkers aangeven dat ze het lastig vinden om in contact te komen met bezoekers, houd ik daar nu veel meer rekening mee. Het virus slaat hard om zich heen. We mogen hier niet te licht over denken. Steeds meer mensen worden positief getest of kennen mensen die ernstig ziek zijn geworden. Ook kennen we elkaars thuissituatie nu beter.’
In de omgang met het virus ziet Broekhoff ook grote verscheidenheid tussen de veiligheidsregio’s. ‘Zij vertalen het landelijke beleid van het kabinet naar lokale regelgeving. Dat blijkt overal anders uit te pakken. Bij collega bibliotheken mogen bijvoorbeeld meer bezoekers naar binnen dan bij ons. Met name bij collega’s roept dat vragen op: waarom doen ze het in een andere stad op die manier en wij op deze?’
Die tendens past in de huidige werkwijze van het kabinet, ziet Van Beek. ‘Waar toen heel rigide te werk werd gegaan, wordt nu stapsgewijs afgeschaald. We zijn een liberaal land. Het zit in onze volksaard om onze vrijheden te koesteren. Toch zou ik liever zien dat het virus in één keer wordt ingedamd. Dan kunnen we ons ook beter instellen op het einde van de lockdown. Nu moeten we onze dienstverlening elke twee weken aanpassen.’
Gedogen zit diep in de Nederlandse cultuur, beaamt Broekhoff. ‘Daardoor blijven we het lastig vinden ons te houden aan de richtlijnen. Ik zie daarin grote verschillen met andere landen.’
Ook voor de toekomst heeft deze onzekerheid consequenties. ‘Bij alles wat we plannen, gaan we uit van de strengste maatregelen, zodat we altijd nog kunnen opschalen,’ legt Van Beek uit. ‘Tegelijkertijd jeuken onze handen om de nieuwe faciliteiten in ons pand te benutten. Na de sluiting vanwege de verbouwing willen we niets liever dan gas geven.’
Reacties