‘G4 maakt trots deel uit van bibliotheeknetwerk’
Donderdag 28 april 2022In deze editie de commissie G4, waarin onder meer Deirdre Carasso en Sam Hermans zich inzetten voor een sterke samenwerking tussen de vier grootste bibliotheken van het land.
Deirdre Carasso en Sam Hermans, directeuren van de bibliotheken van Utrecht en Den Haag, zijn de laatst toegetreden leden van de G4. Allebei kwamen zij midden in de coronacrisis aan het hoofd te staan van een van de vier grootste bibliotheekorganisaties van het land, waartoe verder ook Amsterdam en Rotterdam behoren.
‘De vier directeuren van de grootste bibliotheken vormen samen dit netwerk,’ legt Carasso uit. ‘Maar we beperken de samenwerking zeker niet tot ons vieren. Via dit verband brengen we ook onze collega’s met elkaar in contact die met soortgelijke zaken bezig zijn, bijvoorbeeld op het gebied van marketing of HR. We laten ze aanschuiven bij onze vergadering, delen kennis en werken samen plannen uit.’
Groepsapp
De vier directeuren zien elkaar eens per maand, beurtelings live en digitaal. Tussendoor weten ze elkaar te vinden via de heuse G4-groepsapp. ‘De vragen die we daar aan elkaar stellen, zijn vaak heel praktisch van aard,’ aldus Hermans. ‘Met name tijdens de coronacrisis hebben we veel heen en weer gepingpongd. Sommige regels waren moeilijk uitvoerbaar of zelfs voor meerdere interpretaties vatbaar. Op zulke momenten zochten we elkaar graag op.’
De term ‘G4’ leeft niet alleen in de bibliotheekwereld. De vier grootste gemeenten van Nederland werken ook op andere vlakken met elkaar samen, bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs en cultuur. ‘De bibliotheek van Den Haag valt organisatorisch onder de gemeente,’ legt Hermans uit. ‘Voor mijn gemeentecollega’s is de vergelijking met Amsterdam, Rotterdam en Utrecht vaak van belang. Als wij als bibliotheek een besluit willen nemen, vraagt men vaak: hoe doen de andere grote bibliotheken dat?’
De G4-bibliotheken slaan op tal van vlakken de handen ineen – ook omdat ze veel van de uitdagingen bij elkaar herkennen. ‘We delen de grootstedelijke problematiek waarmee we te kampen hebben,’ vertelt Carasso. ‘Kijk bijvoorbeeld naar de verschillen tussen wijken en de ongelijke kansen die mensen krijgen, bijvoorbeeld op het gebied van zorg en onderwijs. We willen dat ieder kind dezelfde kansen krijgt op school en qua gezondheid, ook omdat dat zo sterk doorwerkt in de rest van je leven. De G4 steden werken ook op landelijk niveau samen in de vorm van de Gelijke Kansen Alliantie, waarbij veel Nederlandse gemeenten zijn aangesloten. Zulke vraagstukken spelen overal, maar in de grote steden nog nadrukkelijker.’
Vestigingsbeleid
Ook op bibliotheekgebied vinden de vier directeuren overeenkomsten. ‘Een grote stad vraagt om een specifiek vestigingenbeleid,’ legt Hermans uit. ‘We zijn de afgelopen tijd bezig geweest om daar een gezamenlijke norm voor vast te stellen. We gaan nu uit van één vestiging per dertigduizend inwoners. Het zou mooi zijn als we daaraan vast kunnen houden.’
Vervolgens is het de vraag waar je die vestigingen plaatst. Hermans: ‘Dat wil je zo doen dat de inwoners van de stad er de meeste profijt van hebben. Daarbij houden we natuurlijk rekening met de voorziene groei en verdichting van de stad. Dat zijn grote uitdagingen, waarvan we blij zijn dat we die met elkaar kunnen aangaan.’
Toch zijn er ook verschillen tussen de grootste vier steden van Nederland. ‘De bibliotheek in Den Haag is als enige onderdeel van de gemeente,’ licht Hermans toe. ‘Utrecht is kleiner dan de andere drie steden en kampt daardoor soms met andere zaken dan Rotterdam, Den Haag en Amsterdam. Ook de politieke kleuring van een stad speelt mee. Utrecht is links georiënteerd; er is veel draagvlak voor de bibliotheek. In Amsterdam krijgt de bibliotheek ook veel goodwill.’
Ondanks die verschillen blijven de G4-bibliotheken elkaar ondersteunen. Carasso: ‘Ook bij onderwerpen die mijn eigen organisatie minder aangaan, zet ik mijn schouders eronder. We doen dit voor het netwerk. Dat maakt ons juist zo krachtig.’
Binnen de commissie proberen ze sommige taken ook te verdelen. ‘We verspreiden ons bijvoorbeeld over commissies en koersgroepen, zodat we op zoveel mogelijk plekken vertegenwoordigd zijn,’ aldus Hermans. ‘Soms zorgt dat ook voor uitdagingen: kan één van de G4-bibliotheken wel namens de andere spreken? Vertegenwoordig je vooral jezelf of ons allemaal? We zijn op dit moment aan het onderzoeken hoe we dat het best kunnen vormgeven.’
Wij en zij
Hermans en Carasso realiseren zich dat de G4 op de buitenwereld soms kan overkomen als een gesloten club. ‘Er ontstaat al snel een vorm van wij-zij-denken,’ weet Carasso. ‘We willen juist zo min mogelijk een onneembare vestiging zijn. Bovendien maken we elk ook onderdeel uit van andere netwerken, bijvoorbeeld op provinciaal niveau.’
Als nieuwkomers in de sector waren Hermans en Carasso beiden heel blij met de G4. ‘Wanneer je deze branche blanco betreedt, kom je allerlei zaken tegen die vraagtekens oproepen. De bibliotheeksector heeft zo’n lange geschiedenis met belangrijke ontwikkelingen. Ik ben heel blij dat de andere G4-directeuren me daar zo zorgvuldig in hebben meegenomen. In ruil daarvoor hebben wij andersom ook veel kennis van andere branches deze sector binnengebracht.’
Ook bij actuele ontwikkelingen kijken de grote vier graag met elkaar mee. ‘Amsterdam heeft nu bijvoorbeeld een ambitie geformuleerd voor studieplekken,’ vertelt Carasso. ‘Wij zoeken bij zulke ontwikkelingen naar manieren om samen op te trekken en van elkaar te leren. We zijn allemaal op onze eigen manier bezig een nieuwe koers uit te stippen, met als centrale vraag: wat kunnen wij als bibliotheken toevoegen aan de stad? Daar helpen we elkaar graag bij.’
Ontspannen sfeer
De sfeer binnen het G4-verband is ontspannen, aldus Hermans. ‘We zijn open en eerlijk: we zijn niet bang om te zeggen wat we vinden, ook als dat spanning kan oproepen. En we zijn heel genereus naar elkaar: we delen onze ervaringen zonder terughoudendheid. We staan altijd voor elkaar klaar. Dat is een heel fijne basis om vanuit te werken.’
De overleggen verlopen een stuk minder formeel dan buitenstaanders wellicht denken. ‘We hebben maar één vast agendapunt: hoe staat het ervoor in alle steden? Verder bespreken we wat op dat moment speelt. We vergaderen ook niet langer dan nodig.’ Hermans gunt alle bibliotheken zo’n hecht samenwerkingsverband als de G4. ‘Gelukkig zijn er al veel van zulke netwerken, ook voor kleinere bibliotheken. We zoeken elkaar binnen de bibliotheeksector graag op, bijvoorbeeld in POI-verband of om ervaringen over een specifiek onderwerp uit te wisselen. Als G4-commissie maken we graag onderdeel uit van dat bijzondere web.’
De Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) kent verschillende netwerken en commissies die zich met hart en ziel inzetten voor de bibliotheekbranche. Wie zitten in die netwerken en waar maken zij zich hard voor?
Reacties