Anne van den Dool
Anne van den Dool is onder andere onderzoeksredacteur bij de KB. Voor meer informatie ga naar annevandendool.nl.
Dit interview is onderdeel van de serie ‘Vooruitblikkende bibliotheken tijdens de coronacrisis’. Anne van den Dool (onderzoeksredacteur bij de KB) bevraagt hiervoor directeuren in bibliotheekland naar specifieke thema’s die spelen bij de maatregelen rondom het coronavirus en het vooruitzicht op eventuele heropening.
Het zal velen in de bibliotheeksector zijn opgevallen: na de indaling van de coronacrisis rolde Biblionet Groningen al rap een mooi digitaal aanbod uit. Met onder meer een online Taalhuis, een BiebLab en voorleesfilmpjes. Een aanbod dat, zo vertelt directeur Rachel van den Hoogen, heel spontaan is ontstaan.
‘Na de bekendmaking van de beperkende maatregelen vanuit de overheid en het RIVM gingen onze medewerkers direct uit zichzelf aan de slag. Spelenderwijs groeide dat uit tot het aanbod dat er nu staat. We proberen onszelf in de kijker te blijven spelen en mensen zo te blijven aanzetten tot lezen en leren.’
Al vrij snel beseften ze bij Biblionet Groningen: wat we hier nu aan het creëren zijn, willen we eigenlijk heel graag behouden. Ze besloten daarom voor het BiebLab en het online Taalhuis een apart YouTube-kanaal aan te maken. Bij eerdere projecten hadden ze gezien dat dat zorgde voor een betere borging voor in de toekomst.
Op het YouTube-kanaal van het BiebLab plaatste de bibliotheek aanvankelijk elke dag van de week een video met huis-, tuin- en keukenopdrachten om kinderen in deze soms wat claustrofobische tijd in hun eigen omgeving op ontdekkingstocht te laten gaan. Inmiddels is de frequentie – ook met het oog op de toekomst – bijgesteld naar vier keer per week. Van den Hoogen: ‘We zien ook dat andere bibliotheken ons aanbod delen via hun eigen kanalen. Dat vinden we een enorm compliment. Zeker in tijden als deze lijkt het me belangrijk dat we geen dubbel werk doen. Wellicht komt er een moment in de toekomst dat wij graag iets van een andere bibliotheekorganisatie willen lenen. Ik hoop dat dat dan kan.’
Waar sommige bibliotheken zich op dit moment richten op dienstverlening op de korte termijn, hoopt Biblionet Groningen dit aanbod ook in de toekomst te kunnen blijven inzetten. Van den Hoogen: ‘We willen deze diensten heel graag blijven aanbieden als we weer opengaan, bijvoorbeeld als onderdeel van ons aanbod voor scholen. We zien nu al dat zij ons aanbod opnemen in hun thuislessen. Dat vinden we natuurlijk fantastisch.’
Ook het online Taalhuis verdient het wat Van den Hoogen betreft om te blijven, als mooie aanvulling op het fysieke Taalhuis. ‘Ook dat kanaal zien we als een belangrijke aanvulling op ons bestaande aanbod. In de toekomst kan dit medium veel voor ons betekenen.’
Van den Hoogen heeft bewondering voor de creativiteit die dankzij de veranderde situatie is ontstaan. ‘Daarnaast zie ik een heel bijzondere vorm van solidariteit opbloeien,’ vertelt ze. ‘Collega’s voor wie het werk min of meer stil is komen te liggen, springen bij op andere vlakken. Vanuit alle verschillende afdelingen van de organisatie springen mensen bij om onze haal- en brengservice draaiende te houden. Al die werkzaamheden zijn overigens op vrijwillige basis: niemand hoeft een taak uit te voeren waarbij hij of zij zich niet prettig voelt. Dit geldt ook voor werknemers die normaal gesproken in de frontoffice werken.’
Met de haal- en brengservice geven ze gehoor aan het geluid van hun leden, waaruit op te maken valt dat de klassieke uitleenfunctie nog steeds ontzettend belangrijk blijft. De 38 locaties van Biblionet Groningen liggen vrijwel allemaal in een weidse omgeving, waar minder voorzieningen zijn dan in de grote stad.
De eventuele heropening zal voor veel van de andere locaties een uitdaging vormen, voorziet Van den Hoogen: ‘Veel van onze vestigingen zitten onder één dak met een theater, museum of zelfs een huisarts. Enkele maanden geleden hadden we nog niet kunnen voorzien welke uitdagingen dat zou gaan opleveren. Deze situatie vereist maatwerk voor iedere individuele locatie binnen onze organisatie, en een goede afstemming met onze medebewoners in ieder pand.’
‘We voelen de behoefte van onze leden,’ vertelt Van den Hoogen. ‘Onze klantenservice krijgt al vragen: wanneer gaan we weer open? Daarop hebben we ook na de bekendmaking van de verdere maatregelen geen pasklaar antwoord. We hebben 38 gebouwen om heel zorgvuldig onder de loep te nemen. We hebben verschillende scenario’s klaarliggen, maar we gaan niet speculeren. We hebben ons straks op iedere vestiging te voegen naar een overheidsprotocol.’
Daarbij zijn ook de vrijwilligers van de bibliotheek een belangrijke factor. Van den Hoogen: ‘Het kan simpelweg zo zijn dat we de bezetting niet rond krijgen. Voor de heropening wordt ook dat een belangrijk vraagstuk. Wat als een vrijwilliger zegt: ik ben weliswaar zeventig-plus, maar ik voel me fit en ik wil er staan? Een deel van onze vrijwilligers valt binnen die kwetsbare ouderendoelgroep. We willen hier goed en zorgvuldig mee omgaan.’
Het is de algemene tendens in het beleid van Biblionet Groningen: ‘We willen geen haastwerk en risico’s goed kunnen inschatten. Zorgvuldigheid staat in deze tijd voorop. Ik zie het daarom ook wel gebeuren dat we gefaseerd opengaan: de gemakkelijkere locaties eerst, de lastigere later. Wel willen we het liefst zo snel mogelijk in elke gemeente weer een bibliotheekvestiging open hebben, om onze leden en bezoekers zo goed mogelijk te kunnen bedienen.’
Van den Hoogen is enorm onder de indruk van de veerkracht van haar medewerkers. ‘Met het BiebLab is bijvoorbeeld een immer groeiend team bezig, met enkele trekkers, onder meer aangevuld met domeinspecialisten die taal als basis hebben, zoals leesconsulenten. Ze zijn zo enthousiast: ze nemen thuis de filmpjes op en werken met veel passie met elkaar samen. Zo verspreiden de nieuwe initiatieven zich als een olievlek over de hele organisatie. Mensen vergeten eerder om pauze te nemen dan dat ze te veel achterover gaan hangen. We merken ook dat we op sommige punten nu veel doelgerichter en efficiënter werken – niet alleen in onze dienstverlening, maar ook met elkaar.’
Bij Biblionet Groningen zijn ze nog steeds op zoek naar mogelijkheden tot uitbreiding van het digitale aanbod. ‘We werken bijvoorbeeld ook met Digisterker; mogelijk kunnen we daarvan in de toekomst ook een online variant aanbieden. De koers die we nu varen, past uitstekend binnen de plannen die we voor de komende jaren al hadden: we waren al van plan ons digitale platform meer te laten groeien, om zo online en fysiek elkaar meer te laten naderen. Daarnaast wilden we al onderzoeken hoe we ons bereik zo hoog mogelijk kunnen krijgen, ook in dunbevolkte gebieden in de provincie Groningen. De creativiteit rondom dat vraagstuk neemt nu net zo goed een vlucht.’
Reacties