Anne van den Dool
Anne van den Dool is onder andere onderzoeksredacteur bij de KB. Voor meer informatie ga naar annevandendool.nl.
Dit interview is onderdeel van de serie ‘Vooruitblikkende bibliotheken tijdens de coronacrisis’. Anne van den Dool (onderzoeksredacteur bij de KB) bevraagt hiervoor directeuren in bibliotheekland naar specifieke thema’s die spelen bij de maatregelen rondom het coronavirus. Deze keer interviewt ze een bibliotheekarchitect. Bibliotheken mogen vanaf nu eventueel vestigingen gedeeltelijk weer openstellen als dit veilig kan voor de bezoekers en medewerkers.
Jan David Hanrath zit in quarantaine. Twee weken moet hij thuisblijven, als gevolg van de reis naar Stockholm die hij vorige week ondernam. Hij wist dat dat de consequentie zou zijn, maar toch: hij moest even kijken hoe het er daar in Zweden voor stond.
Want in Scandinavië pakken ze het op quarantainegebied wat anders aan dan in Nederland. ‘Bibliotheken zijn daar nooit dicht geweest,’ vertelt Hanrath. ‘De verantwoordelijkheid is vooral bij de Zweden zelf gelegd. Social distancing is wel de norm, maar er worden geen boetes uitgeschreven. Ook thuiswerken is er minstens even gebruikelijk als hier.’
Hanrath, verantwoordelijk voor de recente transformaties van bibliotheekvestigingen in onder meer Schiedam, Leeuwarden, Gouda en Vught, wilde graag zien hoe bibliotheken in de Zweedse hoofdstad op dit moment hun functies vervullen. ‘De bibliotheek wordt daar ook tijdens deze crisis gezien als een primaire levensbehoefte, waarbij met name de informatiefunctie belangrijk is. Men kan er nog steeds boeken lenen, het internet gebruiken en kranten lezen. Wel wordt klanten gevraagd het bezoek zo kort mogelijk te houden en geldt in veel vestigingen een maximumaantal bezoekers. Maar ook hier geldt dat er niet wordt gehandhaafd: de verantwoordelijkheid ligt in de handen van de burger.’
Wel trof Hanrath de bekende afzetlinten, vloerstickers en kunststof schotten tussen bibliothecaris en bezoeker. ‘Het werkte allemaal heel behoorlijk,’ herinnert Hanrath zich. ‘Alleen medewerkers reageerden wisselend: waar de een er gemakkelijk mee omging, veroorzaakte de aangepaste situatie voor de ander zichtbaar stress. Ik had niet het idee dat daar vanuit de organisatie veel mee werd gedaan. In Nederland stellen we op veel plekken mondkapjes, handschoenen en desinfecterende gel beschikbaar. Daar zag ik in Zweden weinig van.’
Ook opvallend: de boeken gingen er niet in quarantaine. ‘Wij houden ons hier natuurlijk strikt aan die 72 uur,’ licht Hanrath toe. ‘Daar was in Stockholm geen sprake van: de boeken werden gewoon teruggezet in de kast. Misschien spelen ze daar met kansberekening: hoe groot is de kans dat een boek besmet is én binnen drie dagen weer uit de kast wordt gepakt?’
Het is die praktische instelling die Hanrath tijdens zijn reis op meer plekken zag. ‘De restaurants en terrassen zijn gewoon open. En geloof mij: er werd geen anderhalve meter afstand gehouden. Waar wij worstelen met theoretische vragen – hoe kunnen we die afstand in de horeca handhaven, hoe weten we dat mensen onderdeel zijn van hetzelfde gezin – staat daar de praktijk voorop.’
En dat gaat heel behoorlijk, vindt Hanrath. ‘Zweden heeft wel iets meer overlijdensgevallen, maar het verschil is niet heel spectaculair. Bovendien zou het kunnen dat de cijfers in Nederland de komende tijd erg gaan schommelen nu we bepaalde maatregelen versoepelen. In Scandinavië blijven de trends naar verwachting stabiel.’
Hanrath reisde af naar Zweden met de vraag: hoe zwaar op de hand moeten we als land en als bibliotheeksector zijn om het virus de kop in te drukken? ‘Je hebt de juiste regels nodig, die vervolgens begrijpelijk moeten worden opgeschreven, zodat ze voor iedereen begrijpelijk zijn. De vraag is dus: worden in Nederland de goede regels opgesteld? En: worden ze ook goed gecommuniceerd? Nederland zit qua heftigheid van de maatregelen tussen Scandinavië en de rest van Europa in. Ik ben benieuwd wat deze versoepelingen voor ons gaan betekenen.’
Al die schotten, schermen en linten kwam de schoonheid van zijn ontwerpen natuurlijk niet ten goede, geeft Hanrath toe. ‘Het zijn tijdelijke aanpassingen en dus zien ze er tijdelijk uit. Hoe langer de situatie duurt, des te meer groeit te vraag naar iets mooiers en houdbaarders.’
Bij elke coronamaatregel denkt Hanrath natuurlijk na over de toepasbaarheid binnen de bibliotheken die hij de afgelopen jaren zo succesvol transformeerde. Neem bijvoorbeeld de bibliotheek in Schiedam, die hij van een weidse binnentuin voorzag. Hanrath: ‘De structuur van het pand met een omloop rond de tuin zorgde voor smallere paden rondom. Daar zou bijvoorbeeld eenrichtingsverkeer moeten worden gestimuleerd. Ook de trappen zijn er niet breed. Wellicht moet een vluchttrap worden ingezet om toch een slimme eenrichtings looproute te kunnen uitstippelen.’
Het is een bredere tendens in bibliotheekland: de boekenkasten iets dichter op elkaar zodat meer plek ontstaat voor verblijfsruimte. ‘Dat hoeft voor dit moment geen groot probleem te zijn,’ stelt Hanrath gerust. ‘Juist in die open ruimtes is ruimte om elkaar te passeren. Ook zorgt het ervoor dat studie- en zitplekken gemakkelijker te organiseren zijn: je hoeft enkel de stoelen anderhalve meter uit elkaar te zetten en mensen voegen zich vanzelf naar de indeling. Hooguit plaats je er een bordje met uitleg bij.’
Hanrath verwacht niet dat zijn ontwerpen al te veel zullen worden aangepast aan de huidige maatregelen. ‘Deze tijdelijke veranderingen duren te kort om bouwkundige implicaties te veroorzaken. Bewegwijzering zal de grootste uitdagingen kunnen tackelen.’
Bovendien zijn veel bibliotheken van zichzelf heel coronaproof, beweert Hanrath. ‘Ooit hadden we hier in Nederland het zogenoemde paarse boekje van Wim Renes, over de bouw en inrichting van bibliotheken, dat begin jaren tachtig verscheen. Hij had heel nauwkeurig uitgezocht hoeveel afstand tussen de rekken moest zitten, hoe breed de gangpaden moesten zijn en welke grootte de werkplekken moesten hebben. Zijn opzet was vrij royaal, met name waar het ging om de collectie. Nu de andere functies van de bibliotheek ook in de inrichting van het gebouw meer de ruimte krijgen, blijft voor die collectie iets minder ruimte over. Dat los ik op met hogere kasten, waardoor een vestiging nog steeds evenveel boeken kwijt kan. En we moeten niet vergeten: bibliotheken zijn over het algemeen vrij grote gebouwen, waar je gemakkelijk opzij kunt stappen.’
Een iets grotere uitdaging vormen de gebouwen die in een monumentaal pand gehuisvest zijn, aldus Hanrath. ‘Denk bijvoorbeeld aan de bibliotheek in Leeuwarden, die in een voormalige gevangenis zit. Zo’n gebouw heeft van nature een krappere indeling. Tegelijkertijd zien we om ons heen inmiddels dat je mensen in de publieke ruimte niet zoveel meer hoeft uit te leggen: ze begrijpen na een aantal maanden zelf wat wel en niet kan.’
Het is de algemene opinie die Hanrath aan zijn Zweedse bezoek overgehouden heeft. ‘Mijn advies zou zijn: geef het verstand voorrang en ga niet te veel op de regeltjes zitten. Het is goed dat we voorzichtig zijn met de heropenstelling van bibliotheken, maar de informatie- en studiefunctie van deze instellingen is ook heel belangrijk. Denk aan jongeren die thuis niet goed kunnen studeren en nu geen plek hebben waar ze dat wel kunnen doen. Voor hen zijn we van groot belang.’
Hanrath ziet allerlei mogelijkheden om de nu beperkte functie van de bibliotheek te verbreden. ‘We weten dat corona zich via papier slecht verspreidt. Waarom laten we mensen geen kranten en tijdschriften lezen? Ook kunnen we meer overlaten aan de bezoeker, bijvoorbeeld door bij de toetsenborden en muizen van computers een pompje en papieren schoonmaakdoekjes te plaatsen. Daarnaast moeten we reëel zijn in onze risicoberekeningen: hoe groot is de kans dat je besmet bent en het virus op deze manier overdraagt?’
Soms biedt gezamenlijke huisvesting ook een oplossing, ziet Hanrath. ‘In Gouda zit de bibliotheek bijvoorbeeld samen met een archief in een pand. Daardoor zijn de eisen die aan werkplekken worden gesteld strenger: die moeten minimaal een meter bij een meter groot zijn, zodat men archiefstukken goed kan uitspreiden op de bureaus. Daardoor zitten ze daar nu ver genoeg uit elkaar. Ook de samenwerking met een theater of concertzaal kan een uitkomst bieden.’
Sommige van Hanraths ontwerpen blijken nu opvallend coronaproof. ‘In Gouda is een trap die tegelijkertijd als tribune fungeert. Je kunt daardoor zo ver uit elkaar zitten als je wilt – de capaciteit neemt er alleen door af. Gelukkig is het businessmodel van de bibliotheek niet gestoeld op inkomsten uit activiteiten. Wel neemt het aantal mensen dat je kunt bedienen af. Dat baart me zorgen.’
Reacties