Anne van den Dool
Anne van den Dool is onder andere onderzoeksredacteur bij de KB. Voor meer informatie ga naar annevandendool.nl.
In oktober 2020 werd het Bibliotheekconvenant 2020-2023 van kracht. De daarin geformuleerde maatschappelijke uitdagingen en randvoorwaarden vinden hun concrete uitwerking in de Netwerkagenda. In twaalf programmateams komen experts uit het veld samen om binnen elk van deze thema’s stappen te zetten.
Deze week is het woord aan Roel Zuidhof, directeur van de Bibliotheek Nijkerk, en Eric van der Wal, Teamleider Financiën bij Rijnbrink, die zich samen hard maken voor de robuuste bibliotheek die in de Netwerkagenda een fundamentele rol speelt.
De robuuste lokale bibliotheek – het is een prachtige term, die sinds de start van het proces rondom de Netwerkagenda nog vaker klinkt. Maar wat maakt een bibliotheek nu precies robuust?
Daarover ontstond in het programmateam ook discussie, geeft Roel Zuidhof toe. ‘De vraag was niet zozeer hoe we de term “robuuste bibliotheek” moeten laden, maar wel waar we nu als sector staan. Zijn we al robuust of willen we het vooral heel graag worden? En wat moeten we doen om robuust te blijven?’
Een robuuste bibliotheek staat stevig in haar schoenen, legt Zuidhof uit. ‘Het is een bieb die tegen stormen bestand is. Zulke weerstand kan uit allerlei hoeken komen, maar mogelijke bezuinigingen vanuit de gemeentelijke hoek zijn op dit moment toch wel de belangrijkste. Met zulke tegenwind moet een robuuste bibliotheek goed kunnen omgaan.’
Hoe doet een bibliotheek dat? Daar heeft Eric van der Wal wel ideeën over. ‘We willen bibliotheken in de gesprekken met hun gemeenten bijvoorbeeld graag bijstaan met een model. Het zou mooi zijn als ze dat aan lokale wethouders konden voorleggen om te laten zien: dit is wat we doen, dit is wat het kost en dit is wat het oplevert.’
Bibliotheken kunnen enorm gebaat zijn bij zo’n handreiking. Toch zijn sommigen bang dat gemeenten door zo’n handig overzicht juist gemakkelijker de streep door sommige diensten zullen zetten: ze zien tenslotte precies welke besparing dat oplevert. ‘Om de winst van een dergelijk model zo groot mogelijk te maken, nemen we bibliotheken mee in het creatieproces,’ licht Van der Wal toe. ‘We zullen hen interviewen en best practices ophalen. Ook zullen we het model zo aanpasbaar mogelijk maken aan de eigenschappen en wensen van de lokale bibliotheek. Want geen enkele organisatie is hetzelfde – qua grootte, aantal locaties, band met de gemeente, noem maar op.’
Toch blijft zo’n model geschikt om eenheid uit te stralen, denkt Zuidhof. ‘Natuurlijk mogen er verschillen zijn. Dat moet zelfs: we zijn als bibliotheken tenslotte allemaal lokaal geworteld. De basis is echter hetzelfde. Daarom kunnen we ons ook zo gezamenlijk scharen achter de drie maatschappelijke opgaven die in het Bibliotheekconvenant staan opgetekend.’
Desalniettemin weet ook Zuidhof dat er verschillen bestaan tussen de manieren waarop gemeenten tegen de lokale bibliotheek aankijken. ‘Geen enkele wethouder is hetzelfde. Wat bij de een goed werkt, werkt bij de ander juist niet. De een wordt gelukkig van productenboeken, met afspraken die op de millimeter nauwkeurig worden gemaakt, terwijl de ander juist alleen maar wil horen over ons maatschappelijk rendement. In hoeverre zorgen we bijvoorbeeld voor het terugdringen van laaggeletterdheid?’
Het prettigste gesprek voer je met een gemeente die begrijpt dat investeren in de bibliotheek noodzakelijk is, aldus Zuidhof. ‘Iedere euro die wethouders in een bibliotheek steken, verdienen ze terug. Onderzoek naar ons maatschappelijk rendement zou dat mooi moeten kunnen blootleggen. Met die cijfers in de hand blijven we ook de komende jaren relevant.’
De robuuste bibliotheek ontstaat niet alleen door een gezonde band met de lokale overheid. ‘Ook bereikbaarheid en toegankelijkheid staan hoog in het vaandel,’ licht Van der Wal toe. ‘We zeggen heel gemakkelijk dat we niemand buitensluiten, maar is dat ook echt zo? Het liefst zijn we voor iedereen een aantrekkelijke plek waar je zo kunt binnenlopen.’
Een echt bruishuis, zo noemen ze dat in Nijkerk en omstreken. ‘Wij zitten met meerdere partners in een pand, waardoor we de drempel verlagen,’ vertelt Zuidhof. ‘Maar ook op andere plekken laten we ons zien: in de bibliotheek die in een school gehuisvest is, bijvoorbeeld, maar ook een buurthuis waar we Klik & Tik-cursussen geven. De bibliotheek is breder dan alleen het eigen gebouw. Als bibliotheek wil je zijn waar de mensen zijn.’
Beide heren kijken met tevredenheid terug op het creatieproces binnen hun programmateam én binnen de Netwerkagenda als geheel. ‘Ik vind het mooi om te zien dat we met zoveel collega’s de schouders onder dit document hebben gezet,’ aldus Zuidhof. ‘Ook de werkwijze binnen de teams, met een selecte club die zich over het schrijfwerk boog, werkte goed. Het gaf me veel energie om hiermee bezig te zijn. Hopelijk biedt deze nieuwe werkwijze een blik op de toekomst van de bibliotheeksector, waarin we nog meer in gemeenschappelijkheid te werk gaan.’
Ook Van der Wal kijkt tevreden terug. ‘Als onderdeel van de schrijfgroep ervoer ik de uitdaging van de bondigheid. Uiteindelijk hebben we onze doelen weten terug te brengen tot twee pagina’s, voorzien van mooie visualisaties. Ik haakte aan omdat ik bij Rijnbrink al langere tijd bezig ben met business modellen voor onze sector. Het is fijn om als uiteindelijke projectleider van dit vraagstuk dat perspectief nu te verbreden tot landelijke inzichten.’
Wel verbazen de twee zich erover hoe snel de tijd gaat. ‘Het eerste kwartaal is al voorbij,’ aldus Zuidhof. ‘We hebben nog negen maanden om onze doelen voor 2021 af te ronden. Toch moeten we er ook met een flexibele blik naar kijken. De Netwerkagenda is een fluïde document, dat tot op zekere hoogte moet meebewegen met de winden die om ons heen waaien. We weten bijvoorbeeld niet wat de politiek ons de komende tijd gaat brengen. Het zou dus kunnen dat we onze koers wat moeten bijstellen om ervoor te zorgen dat we alsnog zonder scheuren in onze zeilen de haven binnenvaren.’
Daarbij is het belangrijk de gemeente niet te zien als een tegenstander, maar als een samenwerkingspartner, vindt Zuidhof. ‘We moeten bibliotheken de komende jaren de kans geven het fundament te leggen voor hun toekomstbestendigheid. Net als de provincie en landelijke overheid hebben gemeenten hun handtekening gezet onder het Bibliotheekconvenant. Met behulp van dat document kunnen we een nieuw type gesprek voeren, waarbij we geen kostenpost maar winstmaker zijn. In Nijkerk schrijven bibliotheek en gemeente nu bijvoorbeeld samen aan het beleidsplan voor de komende jaren. Het zou mooi zijn als dat op steeds meer plekken gaat gebeuren.’
Moeten bibliotheken zich in hun zoektocht naar financiën alleen richten op de lokale overheid? ‘Er worden steeds meer andere fondsen aangesproken,’ weet Van der Wal. ‘Het spreiden van inkomstenbronnen maakt je als organisatie sterker. De samenwerking met meerdere partners helpt daar ook bij.’
De toekomt ziet er goed uit, aldus Zuidhof. ‘Ons staan grote maatschappelijke opgaven te wachten, maar met een stevig fundament komen we ver. Steeds meer partijen hebben ons op het netvlies. De overstap van vier miljoen leden naar acht miljoen fans, zoals we in de Netwerkagenda benoemen, is zeker haalbaar.’
In oktober 2020 werd het Bibliotheekconvenant 2020-2023 ondertekend, waarin afspraken zijn gemaakt over de belangrijkste maatschappelijke opgaven die bibliotheken en de overheid de komende drie jaar zullen aanpakken. Daartoe werken de betrokken partijen aan een Netwerkagenda, waarin hun gezamenlijke doelen tot uiting komen. In dat kader interviewt Anne van den Dool (KB) de komende tijd belangrijke spelers uit het veld over hun ambities.
Reacties